Jesaja 50:4-11
4 God, de HEER, gaf mij een vaardige tong, waarmee ik de moedeloze kan opbeuren. Elke ochtend wekt hij mijn oor, zodat het toegerust is om aandachtig te horen. 5 God, de HEER, heeft mijn oren geopend en ik heb geen verzet geboden, ik ben niet teruggedeinsd. 6 Ik heb mijn rug blootgesteld aan mijn folteraars, wie mij de baard uittrokken, bood ik mijn wangen aan. Ik heb mijn gezicht niet verborgen toen ze mij beschimpten en bespuwden. 7 God, de HEER, zal mij helpen, daarom word ik niet gekwetst en is mijn gezicht zo onbewogen als een rots, want ik weet dat ik niet beschaamd zal staan. 8 Hij die mij recht verschaft is nabij. Wie durft tegen mij een geding aan te spannen? Laten we samen voor het gerecht verschijnen. Wie is mijn tegenstander in deze zaak? Laat hij mij tegemoet treden. 9 God, de HEER, zal mij helpen-wie zal mij dan veroordelen? Mijn belagers vallen uiteen als een kledingstuk, als een gewaad dat ten prooi is aan de motten. 10 Wie van jullie heeft ontzag voor de HEER? Wie luistert naar de stem van zijn dienaar? Hij die door de duisternis gaat en geen licht meer ziet, en die dan vertrouwt op de naam van de HEER en vertrouwen stelt in zijn God. 11 Maar jullie allen ontsteken vuur en wapenen je met brandpijlen. Ga door de gloed van dat vuur, brand je aan je eigen pijlen! Ik ben het die jullie dit laat overkomen, in vreselijke pijn zul je bezwijken. (NBV)
We slaan vandaag weer het boek van de Profeet Jesaja open. Christenen die later dat boek gingen lezen herkenden in het hoofdstuk van vandaag ineens de martelingen die Jezus van Nazareth moest ondergaan rond Goede Vrijdag. Het boek van Jesaja gaat echter over de ballingschap. Aan het boek van Jesaja hebben meerdere mensen meegeschreven maar het beeld van een knecht van God, een dienaar van de Liefde, die, dwars tegen alle ellende, vasthoudt aan de kracht van Liefde die zal overwinnen, komt meerdere malen in het boek voor. Dit is dan de derde keer dat er over gezongen wordt, want in de oorspronkelijke tekst heeft het alles van een lied, een blues zeg maar, een slavenlied dat de vrijheid bezingt, hoop geeft en uitzicht op een leven zonder ellende. Dat dit lied achteraf doet denken aan Jezus die vele eeuwen later zou optreden is niet zo heel vreemd.
Het lied gaat over recht en gerechtigheid die vervangen worden door martelingen en vernederingen maar uiteindelijk wint het recht. Ook Jezus van Nazareth zou berecht worden en vernederd en voor de Christenen kwam ook in dat proces leugen en vernedering in plaats van het recht en de gerechtigheid zoals die in de Bijbel worden beschreven. Ook vandaag kan dat gebeuren. Elk jaar herdenken we allen die omgekomen zijn in oorlogen, door onrecht en geweld door staten gepleegd en hoe ons onze vrijheid is geschonken om dat voor anderen onmogelijk te maken. Maar ons rechtssysteem is ook niet altijd feilloos. Hoeveel politiemensen, officieren van justitie en rechters ook naar een zaak kijken, het kan zijn dat in de naam van het recht onrecht geschied. Daarom kan voor elke zaak herziening gevraagd worden als er nieuwe feiten zijn, daarom is er een commissie die een zaak nog eens opnieuw kan bekijken als er twijfel is aan de goede gang van zaken.
Maar daarmee wordt nog niet altijd recht gedaan aan al die mensen die lijden in de wereld. Sudan kan nog altijd ongestraft elke medewerking aan het Internationale Strafhof weigeren en Amerikaanse politiemensen kunnen illegaal in ons land opereren. En wie veroorzaakt nu welke onrust in de Oekraïne? Welke massamoorden worden er in Afrika nu wel en welke worden er daar nu niet bestraft? Welk onrecht zien we door de vingers vanwege onze handelsbelangen? Wat doet de wereld met de ontelbare doodstraffen die in China worden uitgedeeld? Hoe lang wordt de onderdrukking van het volk van Noord Korea nog getolereerd? Natuurlijk kunnen we er op vertrouwen dat er uiteindelijk altijd recht wordt gedaan, maar omdat we er zo op mogen vertrouwen kunnen we er ook altijd om blijven roepen, tegen alle lawaai en goedgepraat in. Ook misdadigers uit de Tweede Wereldoorlog worden nu, na ruim 75 jaar, nog steeds berecht en veroordeeld. Dat moet hoop geven en een voorbeeld zijn.