Hetzelfde lot

Prediker 2:12-26 12 Ik nam nog eens in ogenschouw wat wijs is, en wat dwaas en onverstandig is. Wat doet een koning met alles wat zijn voorgangers tot stand hebben gebracht? 13 Zeker, ik zag wel in dat wijsheid nuttiger is dan dwaasheid, zoals het licht nuttiger is dan de duisternis. 14 Een wijze ziet … Lees meer

Grootse dingen

Prediker 2:1-11 1 Ik zei tegen mezelf: Kom, laat ik proberen de genoegens van het leven te smaken en te genieten van het goede. Maar ook dat, ontdekte ik, is enkel leegte. 2 Vrolijkheid, zei ik tegen mezelf, is niet meer dan dwaasheid. En waar leidt vreugde toe? 3 Ik heb mezelf ondergedompeld in de … Lees meer

Dwaas en onverstandig

Prediker 1:12-18 12 Ik, Prediker, was koning van Israël in Jeruzalem. 13 Ik heb met heel mijn hart elke vorm van wijsheid onderzocht, want ik wilde alles wat onder de hemel gebeurt doorgronden. Het is een trieste bezigheid. Een kwelling is het, die de mens door God wordt opgelegd. 14 Ik heb alles gezien wat … Lees meer

Stuur mijn gangen

Psalm 119:129-136 129 Uw richtlijnen zijn voor mij een wonder, daarom volg ik ze met heel mijn hart. 130 Als uw woorden opengaan, is er licht en inzicht voor de eenvoudigen. 131 Dorstig opent zich mijn mond, zo hunker ik naar uw geboden. 132 Keer u tot mij en wees mij genadig, dat is het … Lees meer

Elk bedrieglijk pad.

Psalm 119:121-128 121 Ik heb altijd gedaan wat recht is en wettig, geef mij niet over aan mijn onderdrukkers. 122 Waarborg het geluk van uw dienaar, sta niet toe dat hoogmoedigen mij verdrukken. 123 Mijn ogen smachten naar de redding die U brengt, naar de gerechtigheid die U hebt beloofd. 124 Toon uw dienaar uw … Lees meer

Eén ding ontbreekt u

Marcus 10:17-31 17 Toen Hij zijn weg vervolgde, kwam er iemand naar Hem toe die voor Hem op zijn knieën viel en vroeg: ‘Goede meester, wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwige leven?’ 18 Jezus antwoordde: ‘Waarom noemt u Mij goed? Niemand is goed, behalve God. 19 U kent de geboden: … Lees meer

Voor altijd

Leviticus 16:22b-34 22b Nadat de bok in de woestijn is losgelaten, 23 moet Aäron de ontmoetingstent binnengaan. Hij moet de linnen kleren uitdoen die hij had aangetrokken toen hij de heilige ruimte binnenging, en ze daar laten liggen. 24 Op een heilige plaats moet hij zijn lichaam met water wassen en zijn gewone kleren weer aantrekken. … Lees meer

Zo reinigt hij

Leviticus 16:11-22a 11 Aäron moet de stier voor zijn eigen reinigingsoffer aan de HEER opdragen, om voor zichzelf en zijn familie verzoening te bewerken. Hij moet de stier slachten 12 en een vuurbak vullen met gloeiende houtskool van het altaar dat bij de ingang van de ontmoetingstent staat. Hij moet twee handen fijngestampt geurig reukwerk … Lees meer

Naar Azazel

Leviticus 16:1-10 1 Na de dood van de twee zonen van Aäron die stierven toen ze in de nabijheid van de HEER kwamen, 2 zei de HEER tegen Mozes: ‘Zeg tegen je broer Aäron dat hij niet zomaar de heilige ruimte achter het voorhangsel mag binnengaan. Het zou zijn dood betekenen, want daar, boven de … Lees meer

Uw wet heb ik lief

Psalm 119:113-120 113 Huichelaars haat ik, maar uw wet heb ik lief. 114 Bij U schuil ik, U bent mijn schild, in uw woord stel ik mijn hoop. 115 Zondaars, ga weg van mij! Ik wil de geboden volgen van mijn God. 116 Steun mij zoals U hebt beloofd, en ik zal leven, beschaam mijn … Lees meer

Twee keer zoveel

Deuteronomium 15:12-23 12 Wanneer iemand uit uw volk, een Hebreeuwse man of vrouw, zich als slaaf of slavin aan u verkoopt, moet deze u zes jaar lang dienen; in het zevende jaar moet u hem of haar de vrijheid teruggeven. 13 wanneer u dan de betreffende persoon in vrijheid laat vertrekken, mag u hem niet … Lees meer

In armoede leven

Deuteronomium 15:1-11 1 Elk zevende jaar moet u algemene kwijtschelding verlenen. 2 Dat houdt het volgende in: elke schuldeiser moet iedereen die iets van hem heeft geleend zijn schuld kwijtschelden; hij mag zijn volksgenoot, zijn broeder, niet tot afbetaling dwingen, want de kwijtschelding is afgekondigd in de naam van de HEER. 3 Van een buitenlander … Lees meer