Eben-Haëzer.

1 Samuel 7:2-17 2 Er verstreek geruime tijd vanaf de dag dat de ark naar Kirjat-Jearim was overgebracht, wel twintig jaar. Steeds meer Israëlieten klaagden hun nood bij de HEER. 3 Ten slotte sprak Samuel het volk als volgt toe: ‘Als het u werkelijk ernst is terug te keren naar de HEER, doe dan de … Lees meer

De grote steen in de akker

1 Samuel 6:13–7:1 13 In de vallei van Bet-Semes waren mensen bezig met de tarweoogst. Toen ze plotseling de ark zagen aankomen, waren ze bijzonder blij die te zien. 14 Op de akker van Josua, een van de inwoners van Bet-Semes, kwam de wagen bij een grote steen tot stilstand. Ze hakten de wagen tot … Lees meer

Gouden gezwellen

1 Samuel 6:1-12 1 De ark van de HEER was intussen al zeven maanden op Filistijns grondgebied. 2 Nu riepen ze ook de priesters en de waarzeggers erbij en legden hun de vraag voor: ‘Wat moeten we doen met de ark van de HEER? Hoe kunnen we hem het beste terugsturen?’ 3 Het antwoord luidde: … Lees meer

Iedereen kreeg gezwellen.

1 Samuel 5:1-12 1 De ark van God, die bij Eben-Haëzer door de Filistijnen was buitgemaakt, werd overgebracht naar Asdod. 2 Ze namen de ark op, brachten hem naar de tempel van Dagon en zetten hem daar naast het godenbeeld neer. 3 De volgende morgen zagen de inwoners van Asdod dat Dagon voorover was gevallen … Lees meer

Er is een grote slachting aangericht

1 Samuel 4:12-22 12 Een Benjaminiet maakte zich uit de gelederen los en rende naar Silo, waar hij nog dezelfde dag aankwam. Hij had zijn kleren gescheurd en stof over zijn hoofd geworpen. 13 Toen hij aankwam, zat Eli op een bankje langs de kant van de weg op de uitkijk, want hij maakte zich … Lees meer

Luid gejuich

1 Samuel 4:1b-11 2 Enige tijd later trokken de Israëlieten ten strijde tegen de Filistijnen. Ze sloegen hun kamp op bij Eben-Haëzer; de Filistijnen lagen in Afek. Nadat de Filistijnen zich in slagorde tegenover de Israëlieten hadden opgesteld, brandde de strijd los. Israël werd door de Filistijnen verslagen: ongeveer vierduizend man sneuvelden in de slag. … Lees meer

De tijd is aangebroken

Marcus 1:14-20 14 Nadat Johannes gevangengenomen was, ging Jezus naar Galilea, waar Hij Gods goede nieuws verkondigde. 15 Dit was wat Hij zei: ‘De tijd is aangebroken, het koninkrijk van God is nabij: kom tot inkeer en geloof dit goede nieuws.’ 16 Toen Jezus langs het Meer van Galilea liep, zag Hij Simon en Andreas, … Lees meer

Samuels woorden

1 Samuel 3:11–4:1a 11 Toen zei de HEER tegen Samuel: ‘Let op! Ik ga in Israël iets doen waarvan ieder zo zal ophoren dat zijn beide oren tuiten! 12 Als die dag aanbreekt zal Ik alles, maar dan ook alles ten uitvoer brengen wat Ik Eli en zijn familie heb voorzegd. 13 Ik heb hem … Lees meer

Hier ben ik

1 Samuel 3:1-10 1 De jonge Samuel diende dus de HEER, onder de hoede van Eli. Er klonken in die tijd zelden woorden van de HEER en er braken geen visioenen door. 2 Op zekere nacht lag Eli op zijn slaapplaats. Zijn ogen waren dof geworden, hij kon bijna niet meer zien. 3 Samuel lag … Lees meer

Alle glans

1 Samuel 2:27-36 27 Ten slotte kwam een godsman tegen Eli zeggen: ‘Dit zegt de HEER: Heb Ik mij destijds in Egypte niet aan jouw voorouders geopenbaard, toen zij bij de farao werden vastgehouden? 28 Uit alle stammen van Israël heb Ik jouw voorouders gekozen om priester te worden. Zij mogen mijn altaar betreden, reukoffers … Lees meer

Geef op!

1 Samuel 2:12-26 12 De zonen van Eli waren mannen die nergens voor terugdeinsden. Ze trokken zich niets van de HEER aan 13 en maakten misbruik van het recht dat priesters hadden op een deel van de offergaven. Wanneer iemand een offerdier liet slachten, dan kwam er als het vlees gaar was een priesterknecht met … Lees meer

Wie genoeg hadden

1 Samuel 2:1-11 1 en Hanna bad: ‘Nu juicht mijn hart dankzij de HEER, fier heft mijn hoofd zich op, dankzij de HEER, mijn mond spreekt vrijmoedig tegen mijn vijanden, want dankzij uw hulp beleef ik vreugde. 2 Geen is er heilig als de HEER, er is geen andere god dan U, geen rots is … Lees meer