Matteüs 7:24-8:1
24 Wie deze woorden van mij hoort en ernaar handelt, kan vergeleken worden met een verstandig man, die zijn huis bouwde op een rots. 25 Toen het begon te regenen en de bergstromen zwollen, en er stormen opstaken en het huis van alle kanten belaagd werd, stortte het niet in, want het was gefundeerd op een rots. 26 En wie deze woorden van mij hoort en er niet naar handelt, kan vergeleken worden met een onnadenkend man, die zijn huis bouwde op zand. 27 Toen het begon te regenen en de bergstromen zwollen, en er stormen opstaken en er van alle kanten op het huis werd ingebeukt, stortte het in, en er bleef alleen een ruïne over.’ 28 Toen Jezus deze rede had uitgesproken, waren de mensen diep onder de indruk van zijn onderricht, 29 want hij sprak hen toe als iemand met gezag, en niet zoals hun schriftgeleerden. 1 Hij daalde de berg af en grote mensenmassa’s volgden hem. (NBV)
Het fundament van een huis is meestal onzichtbaar, net zo onzichtbaar als naastenliefde hoort te zijn. Die liefde valt in de samenleving wel op. Christenen werden er aan herkend, ze namen slaven op, beschouwden mannen en vrouwen als gelijken en keken niet op afkomst of tongval. Iedereen kon meedoen aan dat beginnende Koninkrijk van Jezus van Nazareth. Maar ze lieten zich er niet op voorstaan. Van de Liefde wordt in de Bijbel gezegd dat zij zichzelf niet zoekt. Dat is ook vandaag zo, gewoon aan het werk gaan, elke dag opnieuw voor de minsten in de wereld, dan wordt die wereld vanzelf anders. Een samenleving waar mensen tegen elkaar worden opgezet, waar de een zich beter acht dan de ander gaat altijd ten onder. Dat gebeurde met het Romeinse Rijk, dat gebeurde met het Zuid Afrika van de apartheid, dat gebeurde in de Tweede Wereldoorlog met Duitsland. En wie niet leert van de geschiedenis is gedwongen die te herhalen.
Het gaat er dus om te handelen naar de woorden van Jezus van Nazareth. Nu is het knippen van de Bijbel in teksten en stukjes een gevaarlijke zaak. Als je het gedeelte van vandaag leest dan kom je er niet achter wat er met dat handelen wordt bedoeld. Want wat we vandaag lezen is het slot van wat we de Bergrede noemen, die begon in Matteüs 5. Allereerst werden een aantal groepen mensen gelukkig geprezen, de vredestichters, zij die hongeren en dorsten naar gerechtigheid bijvoorbeeld. Vervolgens werden er een aantal richtlijnen uit de leer van Mozes nog eens uitgelegd. Dat het “Gij zult niet doden” ook betekent dat je iemand niet voor nietsnut moet uitmaken, of alle Marokkanen crimineel moet noemen. Dat je naaste liefhebben ook betekent dat je je vijand moet liefhebben en dat als iemand je op de linkerwang slaat je die mens je rechterwang moet toekeren. Dat is het handelen dat we elke dag moeten doen, niet omdat we fundamentalistisch zijn maar omdat het blijvende grond geeft aan ons bestaan.
Die Bergrede maakte grote indruk. Niet alleen in de dagen van Jezus van Nazareth maar tot op de dag van vandaag. De uitleg van de richtlijnen uit de leer van Mozes brengt ons ook in verlegenheid. Als we niet mogen oordelen over een ander moeten we alles dan maar accepteren? Natuurlijk niet, wat slecht is moet benoemd worden, maar we moeten de splinter in het oog van de ander niet verwarren met de balk in ons eigen oog. Wie met Moslims gaat eten geeft zich nog lang niet over aan de Islam, maar volgt de woorden van Jezus en laat pas echt zien wat de waarden en normen van onze samenleving zijn. Wie de hongerigen voedt, de naakten kleed en de gevangenen bezoekt, heeft begrepen hoe onze samenleving in een veranderende wereld kan overleven. Nadat Jezus van de aarde was verdwenen dachten mensen dat hij snel zou terugkomen. Maar zo lang wij het niet voor elkaar hebben gekregen dat de aarde hemels is, zal het nog wel even op zich laten wachten. Jezus heeft ons zijn Geest gegeven, met de keus die te aanvaarden of die te verwerpen. Aanvaarden is gaan handelen in zijn Geest, elke dag, ook vandaag weer.