Psalm 18:17-35
17 Hij bood hulp van omhoog, greep mij vast en trok mij op uit de woeste wateren, 18 ontrukte mij aan mijn machtige vijand, aan mijn haters, die sterker waren dan ik. 19 Op de dag van mijn ondergang vielen zij aan, maar de HEER was mij tot steun. 20 Hij leidde mij weg uit de nood en gaf mij ruimte, bevrijdde mij, omdat hij mij liefhad. 21 De HEER heeft mijn onschuld vergolden, mij beloond voor mijn reine handen: 22 ik volgde de wegen die de HEER had gewezen en werd mijn God niet ontrouw, 23 zijn voorschriften hield ik voor ogen, zijn wetten wees ik nooit af. 24 Ik was hem volkomen toegewijd en hoedde mij steeds voor het kwaad, 25 daarom heeft de HEER mijn onschuld beloond, hij zag mijn reine handen. 26 U bent trouw voor de trouwe, volmaakt voor de volmaakte, 27 zuiver voor de zuivere, maar voor de sluwe ongrijpbaar. 28 U bent de redder van het vertrapte volk, wie zich hoog wanen, brengt u ten val. 29 U bent het die mijn lamp doet schijnen, u, HEER, mijn God, verlicht mijn duisternis, 30 met u storm ik af op een legerbende, met mijn God beklim ik de hoogste muur. 31 Gods weg is volmaakt, het woord van de HEER is zuiver, een schild is hij voor allen die bij hem schuilen. 32 Wie anders is God dan de HEER, wie anders een rots dan onze God? 33 De God die mij met kracht omgordt, leidt mij op een volmaakte weg, 34 hij geeft mij voeten snel als hinden, doet mij op toppen van bergen staan, 35 oefent mijn handen voor de strijd- mijn armen spannen de bronzen boog.(NBV)
Pilatus waste zijn handen in onschuld nadat hij een onschuldige tot de dood aan het kruis had veroordeeld. Hij liet aan iedereen zien dat hij eigenlijk een onrechtvaardige rechter was die daartoe zou zijn gedwongen door het volk, of zich had laten dwingen, het was uiteindelijk zijn eigen beslissing. De dichter van Psalm 18 hoeft zijn handen niet te wassen, die zijn rein zo wordt een aantal keren benadrukt. Reine handen houd je als je de richtlijnen voor de menselijke samenleving die de God van Israël heeft gegeven blijft volgen. Koning David, aan wie deze Psalm wordt toegeschreven, was dus een rechtvaardige rechter die recht deed aan de mensen die voor hem werden gebracht. Recht deed ook aan de armen, de zwakken, de vreemdelingen, zoals de richtlijnen van de God van Israël telkens benadrukken. Als je dat doet kun je steeds op die God terugvallen, je vonnissen, je handelen wordt dan als het ware Goddelijk, je hoeft geen vuile handen te maken.
De Psalm roept ook de geschiedenis van het volk Israël in herinnering. In het begin van het optreden van David werd het volk geplaagd door een jaarlijkse roof van de oogst door buurvolken, met name de Filistijnen maakten zich hieraan schuldig. Het optreden van Rechters, lees het boek Rechters maar op na, bracht steeds tijdelijk verlichting van de beroving. De eerste Koning van Israël, Saul ging het steeds leuker vinden om oorlog te voeren waardoor hij ook oorlogen uitlokte en de vrede voor Israël steeds verder weg kwam te liggen. Pas onder de regering van David brak de vrede aan. Roversbenden werden niet alleen bestreden maar hun thuislanden, hun steden, werden onderworpen, ontwapend en tot het betalen van een belasting veroordeeld. Daarmee was het gedaan met het jaarlijks roven van de oogst waar het volk zo lang onder had geleden. Het beleid van David werd ingegeven door wat hij wist van de richtlijnen voor de menselijke samenleving. Wie het boek Samuël leest komt er achter dat David daarvoor zwaar leunde op priesters en profeten.
Door deze politiek van David werd Israël een wijngaard. Rondom een wijngaard was altijd een muur van ruwe stenen gebouwd. In de Psalm wordt David afgeschilderd als een wachter op de muur. Nu lag ook zijn koningsstad Jeruzalem hoog in de bergen waardoor hij een goed uitzicht had over het land en tijdig gewaarschuwd kon worden voor invallen.
David kwam zo bekend te staan als een krachtig krijger die zelfs een bronzen boog kon bedienen, daarvoor was veel kracht nodig. Hoewel David dus veel strijd leverde tijdens zijn leven, telkens op oorlogspad moest, zelfs tegen Saul, werd hij door het volgen van de weg van de God van Israël een vredevorst die diepe indruk heeft achtergelaten op het volk. Tot op de dag van vandaag betekent het lijken op David heel wat. Maar onze regeerders zijn nog lang niet zo ver dat ze oorlogen voeren gericht op vrede en gerechtigheid. Ze willen rust om handel te kunnen bedrijven en rijk te worden. Of volken nu geregeerd worden door rechtvaardige regeringen of door wrede dictators, die zich soms Koning noemen maar die het uitdelen van stokslagen en het stenigen of onthoofden van hun burgers de normaalste zaak van de wereld vinden, kan ze niks schelen. Misschien dat wij in woord en daad, door het zingen van een Psalm als deze, onze regeerders duidelijk moeten maken wat de weg van de God van Israël kan opleveren.