Hosea 14:2-10
2 Keer terug, Israël, naar de HEER, je God! Door je eigen wandaden ben je ten val gekomen. 3 Kom met woorden van berouw en keer terug naar de HEER. Zeg tegen hem: ‘Vergeef ons al onze misdaden. Neem wat goed is van ons aan. Als offer brengen wij u oprechte woorden. 4 Onze redding verwachten we niet langer van Assyrië, op paarden en strijdwagens zullen wij niet meer vertrouwen, wat we zelf gemaakt hebben niet meer onze god noemen. Immers, bij u vindt een wees ontferming!’ 5 Ik genees hen van hun ontrouw, mijn hart gaat naar hen uit. Mijn toorn heb ik laten varen. 6 Ik zal voor Israël zijn als de dauw. Het zal bloeien als een lelie, wortelen als een ceder op de Libanon; 7 zijn jonge loten zullen uitlopen. Het zal als een prachtige olijfboom pronken en geuren als de ceders op de Libanon. 8 Dan is het weer goed toeven in zijn schaduw, er wordt weer koren verbouwd. Het zal bloeien als een wijnstok, befaamd zijn als de wijn van de Libanon. 9 Dan zegt Efraïm: ‘Wat heb ik nog met afgoden te maken? Ik wil zijn liefde beantwoorden, mijn oog op hem richten. Dan ben ik als een cipres, altijd groen; het zijn uw vruchten die ik draag.’ 10 Wie inzicht heeft doorgrondt deze woorden, wie wijs is neemt ze ter harte. Want de wegen van de HEER zijn recht: wie rechtvaardig is verlaat ze niet, maar wie zich verzet komt ten val. (NBV)
En dan? De Tempel verwoest, Jeruzalem in puin, het land onvruchtbaar en het volk in ballingschap weggevoerd. Is dat het definitieve einde van het volk Israël dat door een God was uitgekozen om een licht voor de volken te zijn en een samenleving te vormen die door en door menselijk was en waar iedereen aan kon deelnemen. Nee zegt Hosea, dat is niet het einde. God heeft niet de handen van Israël afgetrokken maar het volk heeft zich van die God afgewend. Omkeren is dus het devies. Bekeren kun je dat noemen, maar het gaat er om weer te gaan leven volgens de richtlijnen voor de menselijke samenleving, al die bondgenootschappen met wereldmachten op te zetten en weer te vertrouwen op die God die het volk ooit al eens uit de slavernij heeft bevrijdt.
En dan schetst Hosea een toekomst die iedereen zich wel zou willen. Als er dauw op de velden ligt wordt het land weer vruchtbaar en God zelf wil die dauw zijn. De prachtige grote bloemen van de Lelie zijn het voorbeeld voor de vruchtbaarheid en als het graan er net zo mooi bij staat als de lelies er bij kunnen staan dan zullen de boeren feest gaan vieren over de oogst die ze kunnen binnen halen. En dan niet een oogst die uit elkaar valt als je het aanraakt omdat het te dor is en het water ontbreekt, maar halmen en aren die zo stevig zijn als die mooie bomen op de heuvels van de Libanon. Halmen en aren waar je nog veel op moet slaan met dorsvlegels, maar hoe harder je slaat hoe groter de kwaliteit van je oogst.
De wijngaard komt weer tot leven. Als die toekomst in het verschiet ligt dat worden de afgoden afgezworen. Die eigengemaakte goden boden immers niks en het achterna lopen van die goden had alleen maar oorlog en ellende veroorzaakt. De liefde van die God wil je ook zelf verspreiden en de richtlijnen voor de menselijke samenleving leveren vruchten op voor mensen. Andere profeten wijzen er op dat er dan geen armen meer zijn, dat lammen lopen, blinden zien en doven horen. Dan zal niemand voor zijn tijd sterven. Dan speelt het kind veilig in het hol van de adder. Dat krijg je van de wegen van God zoals die verwoord zijn in de richtlijnen voor de menselijke samenleving. Heb uw naaste lief als uzelf staat daarbij in het centrum. En laat dat nu ook de toekomst zijn die het komende jaar voor ons klaar ligt. Daar moet veel voor gebeuren, maar we kunnen er mee aan de slag.