Genesis 49:1-12
Jacob neemt afscheid van zijn zonen. Tenminste dat is het verhaal waarin dit lied over de zonen van Jacob weerklinkt. Maar gaat het over de toekomst van de jongens zelf? Als je nauwkeurig leest dan gaat het over stammen, over volken zo je wilt. Over de eigenschappen van die volken, over de onderlinge verhoudingen. De twaalf stammen van Israel gaan terug op de zonen van Jacob. Simeon en Jozef krijgen geen eigen eigen stam maar Efraïm en Manasse nemen hun plaats in. Levi krijgt uiteindelijk een uitzonderingspositie, die hier overigens nog niet te lezen is. Ook de vervanging van Simeon en Jozef door Efraïm en Manasse vinden we hier nog niet terug. Wel dat Ruben als eerstgeborene niet de eerste erfgenaam zal zijn van Jacob, dat wordt Juda. Het gaat terug op de verhouding die Ruben had met een stiefmoeder, één van de twee slavinnen die naast Lea en Rachel aan Jacob zonen had geschonken. Levi en Simeon hadden bovenmatig wraak genomen op de mannen van Sichem die hun zuster Dina hadden verkracht, schuldigen en onschuldigen hadden ze vermoord uit wraak. Vast staat dat Juda de leiding zal krijgen over de 12 stammen. Hoe lang blijft onzeker, het Hebreeuws is daar niet duidelijk. Vertalers zitten met de handen in het haar. Dat Juda niet voor eeuwig en altijd de leiding zou hebben staat in elk geval vast. Duidelijk is dat het hier geen toekomstvoorspellingen betreft maar een lied over de afkomst van het volk. Het is een beetje als ons Wilhelmus. Een volkslied van 15 coupletten waarvan we er maar twee zingen, meestal zelfs maar één. En dat is net zo’n raar lied als dit lied van Jacob. We zijn toch niet van Duitse bloed, we komen niet uit Naussau en met een prinsdom in Frankrijk hebben we ook niets te maken net zo min als we de Koning van Spanje altijd geëerd hebben. Dat volkslied van ons gaat niet over nu, of over onze toekomst maar over het ontstaan van ons volk. Toen gewetensvrijheid en de vrijheid om te geloven wat je zelf wilt zo belangrijk waren dat we ons vrijgevochten hebben van vreemde overheersing. Wij willen daar nog steeds aan herinnerd worden. Inburgeren in ons land betekent altijd dat je die vrijheid van godsdienst en van opvatting voor iedere individuele burger respecteert en niemand je eigen geloof of opvattingen met geweld wil opleggen. Zo wilde het volk Israel altijd herinnerd worden aan de afstamming van Jacob, met de goede en de kwade kanten. Want afstammen van Jacob betekende de lijn voortzetten met de God van Abraham, Izaak en Jacob. Die God zou immers meetrekken met de volken die voortkomen uit Abraham, als je tenminste het houdt met die God en je naaste liefhebt als jezelf. Op die manier mogen wij ook meetrekken met diezelfde God.