Ze moeten de buit samen delen.

1 Samuel 30:16-31

16  De Egyptenaar leidde David naar het kamp van de Amalekieten. Daar zaten ze, in groepjes verspreid, te eten en te drinken. Ze deden zich te goed aan de enorme buit die ze in het land van de Filistijnen en in Juda hadden vergaard. 17  De volgende dag overviel David hen en bestookte hen van de vroege ochtend tot de late avond. Niemand ontkwam, op vierhonderd jongemannen na, die op hun kamelen wegvluchtten. 18  Alles wat de Amalekieten hadden weggeroofd viel nu in Davids handen; ook zijn beide vrouwen bevrijdde hij. 19  Niet het minste of geringste van de buit ontbrak: alle kinderen waren er nog en alles wat ze verder maar hadden meegenomen. Alles werd door David mee teruggevoerd. 20  Hij legde beslag op de schapen, geiten en runderen; die werden meegevoerd, voor hun eigen vee uit. ‘Dit is Davids buit, ‘zo zeiden ze. 21 Toen David weer terugkwam in het dal van de Besor, werden hij en zijn mannen opgewacht door de tweehonderd man die daar waren achtergebleven omdat ze te moe waren om met hem mee te gaan. Hij ging naar hen toe en vroeg hun hoe het met ze was. 22  Onder de mannen die met David waren meegegaan, was echter een aantal kwaadwillige lieden die zeiden: ‘Omdat zij niet met ons zijn meegegaan, krijgen ze niets van de buit die wij heroverd hebben. Ze kunnen hun eigen vrouwen en kinderen terugkrijgen en dan moeten ze maar gaan.’ 23  Maar David zei: ‘Nee, mannen, geen sprake van. Het gaat hier om een geschenk van de HEER: hij heeft ons gespaard en de bende die ons had overvallen aan ons uitgeleverd. 24  Denken jullie dat iemand het met jullie eens is? Nee, degenen die hebben deelgenomen aan de strijd krijgen evenveel als degenen die zijn achtergebleven om de spullen te bewaken: ze moeten de buit samen delen.’ 25  En zo gebeurde het voortaan. Deze regel, die door David is ingesteld, geldt in Israël tot op de dag van vandaag. 26  Terug in Siklag stuurde David een deel van de buit aan de oudsten van Juda, zijn vrienden. ‘Hier is voor u een geschenk uit de buit die wij op de vijanden van de HEER veroverd hebben, ‘luidde de boodschap. 27  Het betrof de oudsten van Betuël, Ramot-Negev en Jattir, 28  Aroër, Sifmot, Estemoa 29  en Rachal, van de steden van de Jerachmeëlieten en de Kenieten, 30  van Chorma, Bor-Asan, Atach 31  en Hebron, kortom alle plaatsen die David en zijn mannen tijdens hun omzwervingen hadden aangedaan. (NBV)


Het verslaan van de Amelakieten was eenvoudig. Ze hadden zo veel buit meegenomen dat ze zich bij de eerste gelegenheid al te goed deden aan al het eten en drinken dat ze op het leger van David hadden buit gemaakt. David zou immers met zijn leger mee doen in de oorlog tussen de Filistijnen en Israël? Dar David met zijn leger terug zou keren naar Siklag was niet bij ze opgekomen. De oorlog tussen Filistijnen en Israël was een grote oorlog waarin elke strijder welkom was. David veroverde dus de laffe Amelakieten en sloeg ze dood. Behalve 400 jonge soldaten die er op hun kamelen vandoor gingen. Ook al wil God dat het kwaad is door mensen nooit helemaal uit te roeien en God had uitdrukkelijk bevolen alle Amelakieten te doden. 

Als vrouwen en kinderen zijn bevrijd, het bezit van een ieder is veilig gesteld en extra buit is veroverd delen ook de soldaten die niet hebben meegevochten mee. Zo stel je ook voor de toekomst de achterhoede en de aanvoer van voedsel, wapens en munitie veilig. Het wordt een regel die voor elk leger van Israël in de toekomst zal gelden. Door het op deze manier te vertellen kan die regel niet meer ter discussie staan en vaak zal het gebeuren dat strijders die met gevaar voor eigen leven gevochten hebben teleurgesteld kijken naar de buit die ook de achterblijvers ten goede komt. En natuurlijk zal een Koning ook de politiek niet vergeten. David stuurt een deel van de buit naar de oudsten van Juda en naar de stammen die verbonden waren met Juda en die nu slachtoffer geworden waren van de Amalekieten.


Niemand wordt vergeten en iedereen mag meedoen. Pas door eccht te delen wordt je sterk. Dat is eigenlijk de boodschap die van het handelen van de Koning naar Gods hart uitgaat. Dat mogen wij ons ook aantrekken, als de raden van commissarissen  bonussen en bovenmatige beloningen toekennen aan de hoogste leiding van een bedrijf dat de lager betaalden op straat zet om winst veilig te stellen. Het niemand vergeten en iedereen mee laten doen mag ook daar gaan gelden. Wij kunnen dat laten zien door voor de minsten te zorgen, elke dag opnieuw, ook vandaag weer.

Plaats een reactie