Handelingen 5:27-42
27 Ze namen de apostelen mee en leidden hen voor het Sanhedrin. De hogepriester begon het verhoor met de vraag: 28 ‘Hebben wij u niet nadrukkelijk verboden de naam van Jezus nog te gebruiken en onderricht over hem te geven? En toch verspreidt u uw leer in heel Jeruzalem en stelt u ons aansprakelijk voor de dood van deze man.’ 29 Petrus en de andere apostelen antwoordden: ‘Men moet God meer gehoorzamen dan de mensen. 30 De God van onze voorouders heeft Jezus weer tot leven gewekt, nadat u hem had vermoord door hem aan een kruishout te hangen. 31 God heeft hem een plaats gegeven aan zijn rechterhand, hem tot leidsman en redder verheven om de Israëlieten tot inkeer te brengen en hun zonden te vergeven. 32 Daarvan getuigen wij, en daarvan getuigt ook de heilige Geest, die God geschonken heeft aan wie hem gehoorzamen.’ 33 Toen de leden van het Sanhedrin dit hoorden, ontstaken ze in woede en wilden ze de apostelen ter dood brengen. 34 Maar toen stond een van hen op, een Farizeeër die Gamaliël heette en die als wetsleraar bij het hele volk in aanzien stond. Hij gaf opdracht de apostelen een ogenblik naar buiten te brengen 35 en zei vervolgens: Israëlieten, overweeg nog eens goed wat u van plan bent met deze mensen te doen. 36 Immers, enige tijd geleden wierp Teudas zich op als een man die het volk zou leiden, en ongeveer vierhonderd mensen sloten zich bij hem aan; hij werd gedood, zijn aanhang viel uiteen en verdween in het niets. 37 Na hem was er Judas de Galileeër, die ten tijde van de volkstelling met zijn volgelingen in opstand kwam; ook hij ging ten onder, en al zijn volgelingen werden uiteengedreven. 38 Daarom zeg ik u: houd u afzijdig van deze mensen en laat hen begaan, want als het mensenwerk is wat ze nastreven, zal het op niets uitlopen, 39 maar als het Gods werk is, zult u niets tegen hen kunnen uitrichten, of het zou weleens kunnen blijken dat u tegen God strijdt.’ De leden van het Sanhedrin stemden met hem in 40 en riepen de apostelen weer binnen. Ze lieten hen geselen, bevalen hun de naam van Jezus niet meer te gebruiken en lieten hen vrij. 41 De apostelen verlieten het Sanhedrin, verheugd dat ze waardig bevonden waren deze vernedering te ondergaan omwille van de naam van Jezus. 42 Ze bleven dagelijks onderricht geven in de tempel of bij iemand thuis en gingen door met het verkondigen van het goede nieuws dat Jezus de messias is. (NBV)
Zo kort na het begin van onze jaartelling wemelde het in Israel van mensen die het volk beloofden te bevrijden van de heerschappij van de Romeinen. Uiteindelijk zou dat uitlopen op een massale gewapende opstand in het jaar 70 en de verwoesting van de Tempel. Schijnbaar was het verhaal van het volk Israel en die rare God zonder beeld daarmee uit en over. Het volk werd verspreid over de toen bekende wereld en de Tempel zou nooit meer opgebouwd worden. Christenen geloofden echter dat door Jezus van Nazareth het hele verhaal een totaal andere wending had gekregen. Door de dood heen bleef het hart van de goddelijke richtlijnen voor de menselijke samenleving: ” heb uw naaste lief als uzelf”, en daarmee het hart van de aanbidding van die God, bestaan. Heb je naaste lief als je zelf werd de centrale richtlijn voor Joden en Heidenen. En Joden en Heidenen samen vormden een nieuwe gemeenschap.
Onder de religieuze leiders van het volk Israel waren wijze mensen. Zij hadden het voortbestaan van hun geloof verzekerd door de stichting van de synagogen. Al die opstootjes, al die volksbewegingen deden het volk echter geen goed. Steeds weer opnieuw werden Romeinse soldaten naar opstandige provincies gestuurd en steeds weer moesten daar belastingen voor worden opgebracht. Daar werden de armen, net als nu, het eerst het slachtoffer van. Dat men daar een rem op wilde zetten was begrijpelijk. Maar als de beweging van die Jezusmensen nu eens een echte waarachtige nieuwe stroming van het oude geloof betekende? Dan zou het vergeefse moeite zijn die beweging uit te roeien. Gewapende opstand werd er in elk geval niet gepreekt. Alleen dat delen met elkaar en dat je van elkaar kon houden door de dood heen. Dat die Jezus van Nazareth dat had voorgedaan en dat iedereen voortdurend mee kon gaan doen.
Het zou de toekomst zijn of vanzelf verdwijnen. Als je dat achteraf leest is dat natuurlijk heel mooi. Wij weten, net als de eerste lezers van het boek Handelingen, dat het nooit is overgegaan. Daarmee wordt het bijna propaganda. Ook de tegenstanders van de beweging wilden het een kans geven. Vergeten wordt dat het niet de beweging is die uiteindelijk belangrijk bleek, maar het handelen van mensen. De Kerken zijn verdeeld in ontelbare splinters. Samen delen doet men symbolisch met brood en wijn. Maar telkens blijven er ook mensen opstaan die zich gaan inzetten voor medemensen in verdrukking. Hongerigen worden gevoed, zieken verzorgd, gevangenen bezocht. En overal klinkt en blijft klinken de roep om recht en gerechtigheid, de roep om vrede. Dat is de beweging van Jezus van Nazareth en wat men er van vindt is niet belangrijk, alleen dat je er aan mee mag doen, ook vandaag.