Wee de nietsnut van een herder

Zacharia 11:7-14

Soms spelen profeten spelletjes om duidelijk te maken wat ze bedoelen. Ezechiël was daar heel goed in maar in dit gedeelte uit het boek van de profeet Zacharia lezen we dat die er ook wat van kon. Op welke manier moeten leiders nu voor hun volk zorgen. In de boerengemeenschap die Israel was sprak het beeld van de herder direkt aan. Je vindt dat beeld dan ook op veel plaatsen in de Bijbel. Denk maar aan die beroemde psalm van de Heer is mijn herder, psalm 23. Wij kennen de herder alleen van de grote stille heide en misschien uit het Gooi. De laatste jaren komt de herder weer in beeld als landschapsbewaarder. De kudde graast en voorkomt dat de heide een bos wordt en de herder brengt ze steeds opnieuw naar een plek die nog begraasd moet worden. Als je zo met je kudde van de ene naar de andere plek trekt moet je natuurlijk wel zorgen dat alle schapen meetrekken, anders houd je op de duur geen kudde meer over. Het aardige in de Bijbel is dat daar geleerd wordt dat hoe beter je zorgt voor elk schaap afzonderlijk, vooral voor de zwakke schapen, hoe beter je zorgt voor de hele kudde. In Israel had de herder een staf. Om het overzicht te houden over de kudde liep hij er achteraan. Om de kudde te sturen schepte hij met een schepje aan zijn staf een kluitje en mikte dat nauwkeurig op de snuit van het leidende schaap om te zorgen dat die de juiste richting hield. Zacharia neemt twee van die stokken en noemt die Vriendelijkheid en Eenheid. De betekenis spreekt voorzichzelf. Maar Zacharia deed het beter dan drie herders bij elkaar en kreeg er daardoor de pest in. Zijn staf Vriendelijkheid sloeg hij in stukken. Hij liet zich daarom uitbetalen, dertig zilverlingen. Aan dat loon heb je dus niks en je kunt het net zo goed naar de Tempel brengen. Maar ook die Tempeldienst hielp niet echt. Toen de staf Eenheid in stukken geslagen werd viel ook het rijk Israel in twee stukken, Juda en Israël, het rijk van het Noorden en het rijk van het Zuiden. Nog was het spel niet uit, Zacharia verkleede zich nog een keer als herder maar nu als de herder die niet deugt. Geen Vriendelijkheid of Eenheid meer als staf, maar de herder die het er goed van neemt, de vette schapen slacht en opeet en de magere schapen laat lopen. Zo blijft er in korte tijd niets van de kudde over en het gedeelte van vandaag eindigt dan ook met een vervloeking. Leiders van een volk die op die manier voor hun volk zorgen worden rampen en lichamelijke ongemakken toegewenst. Je hoort het wensen over een leider als Mugabe van Zimbabe. Steeds meer duikte de gedachte op dat zo’n leider gebracht hoort te worden voor het internationale strafhof in Den Haag wegens misdaden tegen zijn volk. Dat doen volken niet zo vlug, maar bij Mugabe lijkt de maat vol. Wij mogen onze leiders het beeld van de Goede Herder voorhouden, dus vragen hoe het zit met Mugabe, want we zijn altijd ook voor elkaar verantwoordelijk.

Plaats een reactie