Genesis 40:1-15
De meester van de dromen uit de moderne geschiedenis is ongetwijfeld Sigmund Freud. Die ontdekte dat de handelingen van mensen vaak gestuurd worden door dingen waarvan ze zich niet bewust zijn. Angsten die we hebben verdrongen, gewoonten die we hebben aangeleerd, onze opvoeding en de reacties die belangrijke opvoeders uit ons verleden, ouders, leraren en andere volwassenen, op ons gedrag vertoonden. En indrukken uit onze omgeving die we al dan niet bewust hebben opgedaan. In onze dromen komen vaak beelden naar voren die daarmee verband houden. Zorgvuldige studie van hoe dromen kunnen zijn en heel zorgvuldig luisteren naar wat iemand te vertellen heeft en hoe het verteld wordt kan dan helpen om duidelijk te maken waar iemand mee zit en waar iemand eigenlijk van droomt. Jozef is echter geen psychiater maar weet wel heel goed naar mensen te luisteren. De zorg voor mensen die hij van huis uit moet hebben meegekregen, in dit verhaal beroept hij zich ook op zijn Hebreeƫr zijn, maakt dat hij meer hoort en ziet dan iemand die onverschillig tegenover het lot van anderen staat. Dat dromen iets te betekenen konden hebben was in het Oude Oosten een wijdverbreide overtuiging. In allerlei religies speelden priesters en orakels die dromen konden uitleggen een belangrijke rol. Zeker ook in Egypte. Jozef claimt dat het ook in zijn Godsdienst past, hij benoemt daarvoor het uitleggen van dromen als een zaak van God en zichzelf als iemand die op grond van die godsdienst tussen God en de mens kan bemiddelen. Als dat waar is kan iedere gelovige dat dus. Jozef is immers niet speciaal geroepen voor een ambt van God? Zijn bestemming wordt pas veel later in het verhaal duidelijk, in dit gedeelte zit hij gewoon in de gevangenis van zijn baas en bestuurt daar het werk van de gevangenen. Maar dromen uitleggen kan hij dus ook. En de twee gevangenen hebben elk een droom. Te beginnen met de positieve droom. Waarvan de opperschenker en de opperbakker werden beschuldigd staat niet in de Bijbel. Ze zitten een tijdje in de gevangenis en dan zal er een van de twee weer terug mogen keren naar diens oude positie. Daar droomt die tenminste van. Kennelijk is er geen spoor van angst te bekennen. In de droom speelt angst tenminste geen rol. Volgens een oude Joodse uitleg zouden ze beschuldigd zijn van roddel over de vrouw van Potifar en zou slecht spreken over haar de Farao zo kwaad hebben gemaakt. Misschien dat een dergelijk verhaal ons moet behoeden zelf kwaad te spreken over de vrouw van Potifar. Wat er wel in de Bijbel staat maakt ons in elk geval duidelijk dat we ook in slechte omstandigheden mogen blijven dromen van het goede. En dat, als we nu luisteren naar mensen en hen in hun dromen van het goede weten te verstaan, we mensen mogen bemoedigen, net als Jozef deed.