Alles wat hij ter hand nam

Genesis 39:1-10

Veel mannen zijn eigenlijk bang voor vrouwen. Ze zijn opgevoed door hun moeder en die zag altijd dat ze kattekwaad hadden uitgehaald ook zonder dat daar aanleiding voor was. Vrouwen zitten ook nog net iets anders in elkaar dan mannen. Dat betekent dat mannen verhalen nodig hebben om vrouwen naar beneden te halen, beneden zichzelf te stellen. In de Bijbel wordt er vaak anders over vrouwen verteld, maar zo willen we die Bijbelverhalen niet lezen. Het verhaal dat we vandaag lezen is daar een mooi voorbeeld van. We kennen haar als de vrouw van Potifar die onterecht de mooie Jozef beschuldigd van overspel. Zo lezen we het verhaal, maar staat dat er eigenlijk wel? Het begint nog eens te vertellen over de Ismaëlieten die Jozef hadden gekocht en mee genomen hadden naar Egypte. Waarom die Ismaëlieten zo nadrukkelijk vermeld staan? We weten het niet, maar ook zij stammen af van Abraham, de vader van vele volken. En nadat we hebben gelezen over Onan en Tamar en Juda is het de vraag of het hier ook niet gaat om het nageslacht van Abraham. Jozef wordt verkocht aan Potifar, een hoveling, de vorst van de zwaarddragers vertaalt de Naardense Bijbel. Dat hoveling klinkt netjes, maar het kan ook vertaald worden met eunuch en voor een zwaardrager in dienst van de Farao is dat helemaal niet zo vreemd. Maar dan zou Potifar helemaal geen nageslacht kunnen verwekken en is het ook niet zo vreemd dat hij de knappe Jozef uitkiest om daarvoor te zorgen. Die Jozef bereikt weer in één keer de top. Maar dat is dus niet de bedoeling. Hij moest immers leren de ladder vanaf de onderste trede te beklimmen, daar ging het verhaal over. Maar Potifar had hem alles gegeven behalve zijn brood staat er eigenlijk in het Hebreeuws. De Nieuwe Bijbelvertaling die wij hier volgen verteld dat Potifar zich alleen nog bekommerde om zijn eten. Maar dat brood wordt niet voor niets genoemd. Ons dagelijks brood moet ons immers genoeg zijn. Potifar hoeft dus kennelijk niet meer te streven naar rijkdom of aanzien, Jozef zorgt overal voor, de Heer is met hem. Alleen nog dat nageslacht. Daar komt de vrouw van Potifar in het verhaal. Zij blijft naamloos. Jozef gaat er van uit dat Potifar haar niet aan hem heeft gegeven. Wie nauwkeurig het verhaal leest zal zich daarover verbazen, want Potifar vertrouwde hem alles toe behalve zijn brood. Zijn vrouw dus ook en juist om nageslacht te verwekken. Maar Jozef mag dan wel slaaf zijn, hij is geen object. Nageslacht verwekken voor een Egyptisch edelman gaat een stap te ver. Dat strijd met de belofte van God dat de volken die afstammen van Abraham ook als zodanig te herkennen zullen zijn. We moeten dus voorzichtig zijn met het verwekken van kinderen, dat kun je niet per ongeluk of onwillekeurig doen. Niet alleen vrouwen moeten daarbij serieus genomen worden zoals we uit het verhaal van Onan konden leren maar ook mannen zoals we uit het verhaal van Jozef zullen leren.  Maar of die vrouw van Potifar nu zo slecht was? Dat is een ander verhaal.

Plaats een reactie