Zij zochten naar het schriftelijke bewijs

Nehemia 7:61-72a

Als er wat te verdelen valt zijn er altijd mensen die willen meedelen ook al komen ze daar niet voor in aanmerking. Ook winnaars trekken altijd volgelingen die wel niet weten waarom de winnaar een winnaar is maar graag in de buurt van winnaars gezien willen worden. Dat was ook al in de tijd van Nehemia zo. Er waren families die mee uit Babel gekomen waren en een beroep deden op de verwarring die door de ballingschap was ontstaan. Ze konden zich niet terugvinden in de geslachtsregisters die bewaard waren gebleven. Maar wie wist nu of alle geslachtsregisters ook bewaard waren gebleven? Nehemia liet het lot maar beslissen. Dat was een oud religieus gebruik waarbij de Hogepriester van de Tempel speciaal daarvoor gemaakte dobbelstenen liet rollen. Van de uitslag hing het ja of nee af. Dat was overigens niet willekeuriger als een beslissing van IND tegenwoordig wie er wel of niet ons land binnen mag en mee mag doen met onze samenleving. In elk geval lees je uit dit verhaal dat deelname aan het volk van Israel niet te koop was. Ze mochten gewoon niet meedoen tot een beslissing gevallen was. Dat is bij ons anders. Als je geld genoeg hebt, als je rijk bent, dan krijg je vast een verblijfsvergunning voor ons land want dan ben je een aanmerkelijk Nederlands belang. Dat is ook zo als je heel hoog bent opgeleid en een Nederlands bedrijf wil je graag hebben. De strenge regels waar we altijd van horen gelden alleen voor de armen. En dat echte vluchtelingen hun vervolging vaak niet schriftelijk kunnen bewijzen omdat dictaturen wel uitkijken martelingen en vervolgingen schriftelijk vast te leggen komt bij onze IND eigenlijk nooit op. De samenleving van Nehemia werd ondertussen stevig opgebouwd. Er werden gaven ingezameld en de eerste belasting werd betaald, in gouden drachmen en zilveren minen. Die drachme is een Griekse munteenheid en de minen is een Babylonische maat, in de Bijbel ook wel talenten genoemd en vroeger ook wel vertaald met ponden. Met de priestergewaden kon ook de Tempeldienst opnieuw in ere worden hersteld. De tempelschat was overigens een geld voorraad voor tijden van nood. Priesters en levieten hadden immers geen land. Zij waren afhankelijk van de offerbereidheid van de gelovigen. Levieten woonden in de dorpen en steden van Israel en waren daar ook rechters. Zij bestudeerden de wetten van Mozes en probeerden bij problemen in de samenleving uit te leggen wat er volgens de Wet zou moeten gebeuren. Rechtspraak is de bodem en de ruggegraat van de samenleving. Daarom is het bij ons altijd weer jammer als een rechter een verdachte van een misdrijf vrij moet spreken omdat het Openbaar Ministerie haar werk niet goed heeft gedaan. Dan heeft het recht haar loop niet gehad en is er aan mensen onvoldoende of helemaal geen recht gedaan.

 

Plaats een reactie