Jesaja 61:1-9
Het is toch altijd weer aardig in de Bijbel beloften over een samenleving met vreemdelingen tegen te komen op een moment dat de spanningen tussen Nederlanders en vreemdelingen opnieuw dreigen op te lopen. Nu door een film over de Islam die kritisch zou moeten zijn. Dat kunnen de meeste mensen overigens niet beoordelen omdat ze nu eenmaal weinig weten over de Islam. Wat in elk geval zeker is is dat er in de Islam ook stromingen voorkomen net als in het Christendom. Eén van die stromingen is het salafisme dat de vestiging van de Islam met geweld predikt. Het is maar een heel kleine minderheid in de Islamitische wereld die daar aanhanger van is. Het beroerde is dat iemand als Geert Wilders alle Islamieten voor Salafisten uitmaakt. In onze samenleving maakt hij zich daarmee tot de meest fanatieke propagandist voor het Salafisme. Tal van jongeren van Islamitische afkomst immers twijfelen over hun identiteit en religie, zoals tal van jongeren van Christelijke afkomst daaraan kunnen twijfelen. Die Christelijke jongeren vindt je nog wel eens terug op EO jongerendagen en zo, maar die Islamitische jongeren worden verleid om zich aan te sluiten bij Salafistische groepen. En dat laatste is niet zo slim. Ze lopen de kans op ernstige maatschappelijke schade, wie wil immers een ex-gevangene in dienst nemen, maar ook persoonlijke schade als ze zelfmoord zouden plegen door zich op te blazen. De echte Islam is een heel andere godsdienst waar dit soort praktijken wereldwijd worden veroordeeld. Jesaja vertelt een ander verhaal over de godsdienst van Israel dan het angst en haatzaaien dat nu in onze samenleving gebeurd. De profeet roept op om met de bevrijding van de armen te beginnen. Dan zullen we “priesters van de Heer” genoemd worden. Dan zal de samenwerking met vreemdelingen ons allemaal tot voordeel strekken. Ook hen zal eeuwige vreugde ten deel vallen zegt de profeet hier. In het begin van dit stuk wordt ook gesproken over een “genadejaar”. Dat was een oud voorschrift dat eigenlijk nooit in praktijk schijnt te zijn gebracht. Bij de intocht in het beloofde land is het land zorgvuldig verdeeld onder alle famillies, in het boek Jozua wordt daar nauwkeurig verslag van gedaan. Nu wist men ook wel dat oogsten kunnen mislukken, mensen ziek kunnen worden, verkeerde beslissingen kunnen worden genomen en het wel eens tegen kan zitten in het leven. Er zouden dus families zijn die in de loop van de jaren hun grond zouden kwijt raken en dus geen kansen meer zouden hebben iets voor zichzelf op te bouwen. Elke 50 jaar moest daarom het land weer worden teruggegeven aan de oorspronkelijke familie aan wie het was toegewezen. Gevangenen en slaven zouden worden vrijgelaten en iedereen zou weer opnieuw kunnen beginnen. Dat jaar wordt door de Profeet aangekondigd, het aardige is dat wij het vandaag zouden kunnen laten beginnen door de Wet van de Liefde uit te gaan oefenen.