Lucas 8:22-39
Het Evangelie van Lucas rijgt de verhalen aaneen en doordat we ze dag in dag uit in stukjes lezen lijken ze zonder verband te zijn. Dat is niet zo. De verhalen horen bij elkaar. Het gaat over geloof en hoe je dat doet. Het Griekse woord voor geloof wordt ook wel vertaald met vertrouwen. We moeten geloven dat het goed komt, we moeten er op vertrouwen dat dat Koninkrijk van God, van eerlijk delen en elkaar liefhebben, er komt en ook mogelijk is. Maar hoeveel vertrouwen moet je hebben?. Wij zijn al eeuwen bezig met dit verhaal. Overal op de wereld wordt het gelezen, wordt er gebeden, helpen mensen elkaar en wat is er dan bereikt? Veel natuurlijk. Het grote Romeinse Rijk dat mensenlevens verspilde zoals wij energie verspillen verdween nadat het Christelijk was geworden. Onder druk van het verhaal van Jezus van Nazareth werden mensenlevens steeds belangrijker. De slavernij werd afgeschaft, 150 jaar geleden deden wij dat ook eindelijk.
Maar in het Evangelie van Lucas worden mensen ook persoonlijk aangesproken op hun geloof. In veel Bijbelverhalen wordt met de naam die iemand heeft ook iets over de persoon zelf verteld. Met de naam “Jezus” is dat het geval, het betekent iets als “God bevrijdt” en ook met het land van de Gerasenen is dat het geval, het is het buitenland maar de naam betekent iets als “de beloning ligt aan het einde”. Als Jezus vraagt naar de naam van de man die zo hard roept dat hij niks met Jezus te maken wil hebben dan krijgt hij dan ook een antwoord dat iets vertelt over de man zelf, Legioen, want zo vertelt het Evangelie van Lucas, er wonen veel demonen in de man. De ontmoeting vindt plaats buiten de gemeenschap, in het buitenland, aan de overkant van het meer. Veel verder buiten de gemeenschap lijkt niet echt mogelijk. Een man zonder huis, die in grotten slaapt, zonder kleren, een man die bij de varkens verblijft, eenzamer en meer verlaten lijkt niet mogelijk.
De profeet Jesaja beschrijft die manier van leven als de manier waarop teruggekeerde ballingen zich opnieuw rond Jeruzalem hebben gevestigd. De bezetenheid van de man mag volgens Jezus overgaan op de varkens, die mag je immers toch niet eten, die dienen nergens voor in Israel. In dat buitenland overigens wel, ook de Romeinen waren er dol op en het zou wellicht voedsel voor de bezetter zijn geweest dat nu de afgrond in geholpen wordt? Voor ons zeggen namen niet zoveel, wij kiezen geen namen meer bij de persoonlijkheid van de mens. . Doorvragen naar wie je eigenlijk bent gebeurt maar weinig. Maar juist dat vragen naar wie iemand is, kan mensen van hun angsten voor de samenleving afhelpen. Wie is die moslim in onze buurt, wie is die hindoe die we tegenkwamen. Vragen we dat wel eens? Vragen we dat wel eens aan hen, of scharen wij ons achter vooroordelen van mensen die er belang hebben de angst aan te wakkeren in plaats van de angst weg te nemen en mensen een plaats in de samenleving te geven. Jezus vraag naar de naam, naar de persoon, is de inleiding tot een bevrijding van demonen. wij weten dat angst die demonen voedt, neem vandaag dus iets van die angst weg en doe mee aan de bevrijding door Jezus van Nazareth.