Habakuk 2:5-20
De vraag die in het boek Habakuk wordt gesteld is dus hoe het zit met afgodendienaars die zich lenen als instrument voor de God van Israël. Het antwoord lezen we vandaag. Dat zal niet anders gaan als met de andere afgodendienaars. Het zal slecht met ze aflopen. Het onrecht dat ze bedrijven zal zich tegen hen keren, het bloed dat ze vergieten zal op hen gewroken worden. Een heel stuk Bijbel waarin deze boodschap wordt onderstreept. Ze zullen vergaan als hun tijd om te vergaan gekomen is. Als de God van Israël geweld wil laten gebruiken tegen mensen om hun wandaden te bestraffen is dat dus ook niet zo heel erg moeilijk. Er zijn altijd mensen, groepen mensen, volken en groepen van volken die geweld tegen anderen willen gebruiken. Als er een sterk moreel verzet is, waarbij vooraf zorg is voor mogelijke slachtoffers, dan wordt geweld nog wel eens tegengehouden, maar anders is geweld de eerste manier om eigen gelijk te halen.
Het vraagstuk van de gerechtvaardige oorlog heeft geleerden door de eeuwen heen bezig gehouden. Natuurlijk, het ligt voor de hand dat een onderdrukt volk, dat onrecht en geweld ondervindt van haar eigen heersers tegen die heersers in opstand komt. Vaak kan dat niet anders dan ook door gebruik van geweld. Maar heel vaak begint het geweldloos, met demonstraties, met geweldloos verzet tegen de onderdrukkers. Als dat geweldloos verzet wordt gesteund door volken die niet door eigen heersers worden onderdrukt dan kan het zijn dat het bij dat geweldloos verzet kan blijven, de geschiedenis leert dat ook. Maar als dat geweldloos verzet niet wordt gesteund of als die steun te weinig is of niet wordt gehoord dan is gebruik van geweld soms onvermijdelijk. Zo kan zelfs militair ingrijpen onvermijdelijk worden.
Als we het Bijbelgedeelte van vandaag nog eens op ons in laten werken dan zullen we zien dat ook al moet er worden ingegrepen, ook al moet er geweld worden gebruikt tegen onderdrukkers, altijd is er vervolgens de vraag hoe wordt omgegaan met de richtlijnen voor de menselijke samenleving. Speelt het “Gij zult niet doden” op de een of andere manier ook een rol? Wordt gedeeld met de armsten in de samenleving, worden de zwaksten ontzien in de strijd? Is er hulp voor de slachtoffers van het geweld, wordt het uiterste gedaan om slachtoffers te voorkomen? Of gedraagt men zich zoals de onderdrukker zich gedroeg toen die het geweld uitlokte? De oproep aan de aarde om stil te zijn voor de God van Israël is een oproep om te blijven luisteren naar het Woord van die God. Om de vragen te blijven stellen naar de toepassing van zijn Woord. Aan hen die geloven in zijn trouw is het om de vragen te blijven stellen en zo trouw te blijven aan zijn Woord. Dat mag en dat moet soms elke dag opnieuw, ook vandaag weer dus.