Zacharia 10:6-12
Rond de ballingschap was de stam Efraïm een van de eerste stammen die uit Israel werd weggevoerd. Het behoorde ook tot de 10 stammen die uiteindelijk niet zouden terugkeren en op zouden gaan in Juda en Benjamin, in Judea en Gallilea. De voorspelling van Zacharia in dit Bijbelgedeelte is dan ook niet uitgekomen. Maar het is ook geen voorspelling. Omdat Christenen graag in het Oude Testament lazen dat de komst van Jezus van Nazareth was voorspeld hebben ze de profeten maar afgeschilderd als een soort waarzeggers. Dat is ten onrechte. Het leven en sterven en het doorgaan door de dood heen staan wel in het Oude Testament. Daar staat namelijk zeer regelmatig dat als je het werkelijk weet vol te houden om je naaste lief te hebben als jezelf, met voorbijzien van je eigen belang en ook als die naaste zich gedraagd als een vijand dat zal dat uiteindelijk tot het Koninkrijk van God leiden, door de dood heen zelfs.
Dat is meer een belofte dan een voorspelling en die belofte werd in Jezus van Nazareth vervuld. En omdat die in Jezus van Nazareth werd vervuld kan iedereen er deel aan hebben tot de dag van vandaag toe. Dit Bijbelgedeelte begint nog eens met de leidende rol van Juda te benadrukken. Als ook de nakomelingen van Jozef, Efraïm was de zoon van Jozef die stamvader werd, die leidende rol zou erkennen, dan groeit het volk weer in het land dat werd beloofd. Een troost voor het handjevol mensen dat uiteindelijk uit ballingschap zou terugkeren. Niet langer speelde de vraag een rol tot welke stam je nu precies behoorde maar veel meer gaat het er om of je met God mee wil doen. Dan hoor je bij een volk waarnaar alle volken van de wereld zich zullen wenden, het volk namelijk dat de Wet zal bewaren van eerlijk delen en je naaste liefhebben als jezelf.
Na de ballingschap bleven veel Joden achter, zowel in Babylon als in Egypte waar een groot deel was heengevlucht. Ook over die Joden hoefde men zich volgens Zacharia geen zorgen te maken. Ook daar zouden grote en sterke Joodse gemeenschappen kunnen ontstaan waaruit de kinderen en kleinkinderen terug konden keren naar het beloofde land. En dat is ook gebeurd, het gebeurt tot op de dag van vandaag. En nog steeds bestaat de droom dat Israel op zal houden te strijden met haar buren maar daar bondgenootschappen mee zal weten te smeden dwars tegen dood en vijandschap in zodat alle volken in de wereld zich naar Israel zullen keren en daar een voorbeeld aan zullen nemen. Zo ver zijn ze nog steeds niet. Wij kunnen ze helpen, door ze op te roepen vrede te sluiten met de Palestijnen en Palestijnen te overtuigen van het goede van de weg van vrede door ook in Gaza en op de Westbank de hongerenden te voeden, de naakten te kleden en de gevangenen te bezoeken. Christenen in Palestina geven ons daarvan het voorbeeld. Door een organisatie van Palestijnse Christenen als Sabeel te steunen bouwen we mee aan dat Koninkrijk.