Jesaja 31:1-9
Sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog vertrouwt ook ons land op sterke bondgenootschappen en zware wapens. Ook in ons land liggen de massavernietigingswapens opgeslagen. Andere landen wordt het bezit van dat soort wapens nog wel eens verweten, het is zelfs een reden om ze aan te vallen, maar in ons kleine vreedzame land mogen ze rustig opgeslagen worden tot ze nodig zijn. De profeten uit de Bijbel verwerpen een dergelijke politiek. In de dagen van de profeet Jesaja was het de wereldmacht Egypte waar steun werd gezocht tegen de andere wereldmacht Assyrië. Je hoeft de twee namen maar te verruilen voor Amerika en Rusland of je herkent de geschiedenis uit de tweede helft van de twintigste eeuw. Pas heel langzaam is het besef gegroeid dat recht voor alle volken pas recht is als het ook door alle volken gedragen wordt en dat het geweldloos afdwingen van dat recht ver de voorkeur verdient boven het toepassen van geweld, zeker boven het toepassen van die massavernietigingswapens. Voor dat recht namens alle volken hebben we de Verenigde Naties.
De profeet Jesaja zet het vertrouwen op bondgenootschappen met wereldmachten als Egypte tegenover het vertrouwen op de God van Israël. Die God is niet een zelfgemaakte god van zilver en goud. Dat is een levende God die het volk al eerder bevrijdt heeft van de slavernij in Egypte. Centraal in de boodschap staat het Vreest Niet, en een volk waarvan het leger geen enkele vrees kent jaagt andere legers een enorme vrees aan. Het sterkste wapen in het Midden Oosten is de zelfsmoordterrorist. Vertrouwend op Allah kent de strijder geen enkele vorm van angst, zelfs de eigen dood jaagt geen angst meer aan en kan dan als wapen worden gebruikt. Voor de profeet Jesaja gaat het er om dat Israël weer in staat zal zijn om de wereldmacht Assyrië angst aan te jagen. Dat bondgenootschap met Egypte jaagt in elk geval geen angst aan. Ook Assyrië zal in staat blijken dergelijke bondgenootschappen te sluiten en het ene is niet beter of slechter dan het andere.
Opvallend is de afkeer die de profeet heeft van de strijdwagens, de paarden en de ruiters van Egypte. Kennelijk hebben die Egyptische doorgewinterde militairen wel angst, maar van de God van Israël hebben trekken ze zich niks aan. Nu worden in de Bijbel ook de profeten Elia en Elisa aangesproken als strijdwagens van Israël. Het was een strijdwagen met paarden die de twee profeten uit elkaar dreef en Elia uit het zicht bracht zodat deze kon worden opgenomen bij de God van Israël. Elisa werd zo aangesproken op zijn sterfbed toen hij de Koning hielp een bedrijging van Israël af te wenden, door de angst van die Koning lukte het overigens niet helemaal. Het zijn dus de profeten van Israël die zich presenteren als de meest krachtige strijdwapens die God het volk ter beschikking heeft gesteld. Hun roep om recht en gerechtigheid, om zorg voor de minsten, de weduwe en de wees, hun roep om terug te keren naar het heb uw naaste lief als uzelf is het sterkste wapen in de strijd tegen een wereldmacht. In onze dagen mogen we dat steeds voor ogen houden, ook als wij een financiële crisis te bestrijden hebben. Gelukkig dat we er elke dag weer opnieuw mee mogen beginnen, ook vandaag weer.