Lucas 15:25-32
Zuur kan je er van worden. Chagerijnig ook. Doe je je best, gaat een ander met de eer strijken. Wordt je collega bevorderd en je buurman wint de jackpot in de loterij. De Postcodeloterij maakt het nog erger. Het winnende lot kan daarbij zomaar op jouw postcode vallen en als je dan geen loten hebt dan win je helemaal niets. De kans dat overigens dat het winnende lot op jouw postcode valt is overigens vrijwel nihil, het komt dus uiterst zelden of bijna nooit voor. We gunnen daarbij een ander ook nooit het geluk dat zomaar toevalt. Daar gaat dit verhaal uit het Evangelie van Lucas ook over. Geluk dat je zomaar ten deel valt. Er wordt een feest gegeven omdat iemand eindelijk eens normaal doet. Over de mensen die altijd al normaal doen hoor je nooit wat. Als je maar gek doet, of uit de band springt, dan wordt er over je gesproken en als je alles over de balk hebt gegooid en je wel gedwongen wordt om weer een beetje normaal te doen, dan organiseren ze nog een feest voor je ook. Dat is zuur, daar kun je knap chagerijnig van worden. Waarom krijgen we toch zo de indruk dat in de Bijbel juist dat feest het centrale feest is, dat men daar niet onder het organiseren van dat feest uit denkt te kunnen. Want die zoon die thuiskomt was toch niet verloren? Ze wisten toch heel goed waar die heen was? Hij had er toch zelf om gevraagd? De zoon die thuis bleef niet, die had niet gevraagd om al dat werk, om zelfs dubbel werk toen zijn broer de hort op ging. Voor die zoon hadden ze een feest moeten organiseren. Die had het immers volgehouden al die tijd, werken voor twee en nog thuis blijven ook. Eerlijk is het niet. Maar het is een verhaal van Jezus van Nazareth, die vertelt het nadat hij kritiek had gekregen dat hij steeds met slechte mensen omging. Dat hij die slechte mensen er op wees dat ze zich eigenlijk hadden te gedragen als de goede mensen ligt nog voor de hand, maar een feest houden als ze zich normaal gaan gedragen. Pas als jezelf van je naaste houdt als van jezelf, als je jezelf in weet te zetten voor de zwaksten in de samenleving ga je begrijpen wat bedoeld wordt. Als je het licht in de ogen ziet terugkeren van de moeder die diep in de schulden zit en door de voedselbank in de gelegenheid is weer een warme maaltijd voor haar gezin te koken. Als je vreugde ziet op de wangen van kinderen in Afrika die schriften en pennen krijgen zodat ze echt op school kunnen gaan. Dan snap je dat iedereen overal getrokken wordt op de verkeerde weg en dat hulp om normaal te gaan leven de grootste vreugde schenkt aan een mens, de mens die hulp krijgt en de mens die hulp geeft. Wie die vreugde kent kan niet anders dan feest vieren. Het feest van breken van brood en delen met hen die hongeren en dorsten naar gerechtigheid. Het feest van de bevrijding van de armen.