Johannes 11:55-12:11
We staan op de drempel van wat in de Protestantse Kerk de lijdensweek genoemd wordt. De week waarin de kerk in het bijzonder aandacht schenkt aan het lijden in de wereld en dat in verband brengt met het lijden van Jezus van Nazareth zoals dat in de verhalen van het Nieuwe Testament wordt verteld. Vandaag lezen we de opmaat tot die week uit het verhaal van Johannes. De spanningen in Jeruzalem nemen toe. De beweging rond Jezus van Nazareth krijgt steeds meer het karakter van een massale volksbeweging. Zo een die we tegenwoordig ook nog wel kennen, we zijn het wel niet in alles met hem eens maar we stemmen toch op hem. In de dagen van Jezus van Nazareth was zo’n volksbeweging niet ongevaarlijk. Rond het feest van de bevrijding uit de slavernij in Egypte en het ontstaan van het volk Israël liepen de spanningen met de Romeinse bezetter soms hoog op. Gemakkelijk konden de Romeinen met geweld ingrijpen om een opstand te voorkomen. De religieuze leiders van het volk zaten daar niet op te wachten, het zou de reguliere handel en wandel in de Tempel maar al te zeer verstoren.
In dit spanningsveld trekt Jezus van Nazareth zich terug in Bettanië, een dorpje even buiten Jeruzalem, bij vrienden, de zusters Maria en Martha en hun broer Lazarus. Lazarus was van de dood gered door Jezus van Nazareth. Hij was al in een rotsgraf gelegd toen Jezus van Nazareth hem wakker wist te krijgen en uit het graf deed opstaan. Dat het wel eens verkeerd zou kunnen aflopen met Jezus van Nazareth kwam voor niemand als een verrassing. Zelf had hij er herhaalde malen op gezinspeeld en de priesters in de Tempel hadden de mensen opgedragen uit te zien naar zijn komst naar Jeruzalem om ongeregeldheden te kunnen voorkomen. Maar de mensen bleven ook in hem geloven als de Messias, degene die Israël zou bevrijden van de overheersing door de Romeinen. De wereld zou moeten omkeren maar waarom zou dat niet kunnen. Zo werd Jezus van Nazareth ook de gezalfde gemaakt, niet zijn hoofd maar zijn voeten werden gezalfd, toch werd hij zo de gezalfde. Vanaf die dag is hij de koning der Joden. In het Grieks is gezalfde “Christus”, zo zou hij veel later genoemd gaan worden.
Niet iedereen is overigens gecharmeerd van dat soort riten en rituelen. Is er bij de onderdrukking waaronder mensen moeten lijden wel plaats voor spelletjes, voor toneelspel waarbij je het eigenlijke leven uitbeeld? Kostbare olie is er nodig om de koning van de lijdenden te zalven, een koning wiens komst op de wolken door Daniël was voorzegd. Volgens één van de volgelingen, Judas, had je die kostbare olie beter voor de armen kunnen bestemmen. Dat Judas een kwaaie was, ook nog toen veel later Johannes zijn Evangelie schreef, is duidelijk. Maar de vraag is een terechte vraag. Als wij duidelijk willen maken waarom we in verzet moeten komen tegen bezuinigingen op het passend onderwijs, op de sociale werkvoorziening, op het PGB, op de ontwikkelingssamenwerking, om maar een paar zaken te noemen, mogen we best geld uitgeven om duidelijk te maken waarom dat verzet in onze samenleving zo hard nodig is, mogen we best geld uitgeven om duidelijk te maken hoe een betere samenleving er uit kan zien. Maar de zorg voor de armen hoeft onszelf niet te verrijken. Gelukkig hebben we ook het vooruitzicht van een opstanding tegen de dood van de armoede, tegen de dood van bezuinigingen door de regeringspartijen die aan de macht zijn. Wij mogen daar elke dag mee beginnen, dat mogen we ons ook in de komende lijdensweek realiseren, elke dag opnieuw.