Ezechiël 1:15-28a
Wat een gedoe, die beschrijving van de wagen van de wezens met de wielen die wel of niet over de aarde rijden met al die ogen op de velgen en daarop een troon met iets als van een mens. Voor onervaren bijbellezers een brij van onbegrijpelijke beelden. Wat laat die profeet Ezechiël ons nou helemaal zien. Om te beginnen een kubus, zoiets als de Kaabah in Mekka, die kubus waar de Moslims zich heenbuigen. Men neemt aan dat in het boek Ezechieël met die kubus de Tempel in Jeruzalem wordt bedoeld, compleet met een koepel zoals de Al Aksa moskee die op de Tempelberg staat. In de Tempel werd de Wet bewaard. Maar daarboven uit troont de God van Israël. “Op iets dat leek op een troon” zegt de profeet. Menselijke woorden om het goddelijke uit te drukken. Dat geldt ook voor de beschrijving van de God zelf. “een gedaante als van een mens”. De mens is immers naar Gods beeld en gelijkenis geschapen. De mens valt niet samen met God, God gaat verre boven de mens uit. Maar als je God moet beschrijven gebruik je maar menselijke beelden, andere woorden, andere beelden hebben we niet om over God te spreken, maar als we genoeg afstand inbouwen dan moet het maar zo.
We hadden al gezien dat die dieren de goden van Babel voorstelden. Maar dan die ogen, al die ogen op de velgen. Geleerden strijden er nog over wat daarvan de preciese betekenis kan zijn. Niet dat we het wel weten maar ogen worden in religieuze afbeeldingen nog wel eens gebruikt als waarschuwing: god ziet alles. Vroeger kregen kinderen nog wel eens een zogenaamd alziend oog in een plaat op hun slaapkamer hangen, als waarschuwing dat God alles ziet. Nu beseft Ezechiël ook dat al die goden, al die krachten en machten van hemel en aarde onderworpen zijn aan de God van Israël. Die prachtige wagen met die schitterende troon wordt bestuurd door de Geest van God. Al die machten en krachten, al die goden en godjes, met hun alziende ogen, hun spionerende ogen, zijn uiteindelijk onderworpen aan de God van Israël. In onze dagen zijn het de geheime diensten van onderdrukkers en dictators die alles willen zien, waardoor mensen moeten zwijgen en in het verborgen hun dromen moeten dromen.
Ezechiël ziet dat zelfs ballingen in een vreemd en machtig land dat vol staat met tempels en godenbeelden niet bang hoeven te zijn voor het verlies van hun identiteit. Ook in de ballingschap laat de God van Israël niet los het werk dat hij begonnen is. Dat volk, dat als lichtend voorbeeld van de liefde van God de wereld de glorie van God zou laten zien, komt er. Het is een geweldig visioen. Het is ook een dapper visioen. Zonder de troon met God er op is het visioen al indrukwekkend genoeg. Het schittert zoals ook in onze dagen dictaturen kunnen schitteren, ze weten alles en het lijkt of ze alles beheersen. Maar dat beheersen gaat alleen met geweld. In Syrië kunnen we dat dagelijks zien. Langzaam hoort de wereld de roep van de onderdrukten die ondanks de dreiging met de dood de straat op gaan. Langzaam wordt de liefde voor het leven zo groot dat de wereld de dood van demonstranten niet meer accepteerd. Als wij dat willen zal ook hier de Liefde van God, Gods geest zelf, de wagens van dictators gaan besturen. Via internet kunnen we de demonstranten steunen, de vrijheid gestalte geven. Dat moeten we dus ook maar doen vandaag.