1 Korintiërs 2:1-16
Â
Tot op vandaag de dag blijft het moeilijk om de boodschap van de God van Israël over te brengen. We denken zo gauw dat een God, toch een volmaakte, bij de zogenaamde volmaakten van deze wereld te vinden zal zijn. Zo’n verhaal over een kruis klinkt dan wel zielig, maar die volmaakte God liet zijn Zoon dan toch maar mooi uit de dood opstaan. Klinkt het verhaal toch weer volmaakt. Dat opstaan uit de dood mag met onze geliefden ook wel gebeuren, liefst morgen. Maar die boodschap gaat daar helemaal niet over. Paulus was in Korinthe maar gebleven bij het verhaal over Jezus van Nazareth aan het Kruis, om het duidelijk te maken. Als je werkelijk de Geest van die Jezus van Nazareth hebt dan kom je zelf in opstand als je hoort van een rechtvaardige die onschuldig gemarteld is en ter dood is gebracht. Dat is de Geest van God. Als die er is ga je voor elkaar zorgen en samen de minsten in je stad opzoeken en in je gemeenschap opnemen. Daar wordt die stad beter van, gezonder, gelukkiger, leefbaarder voor mensen. Dat is dus wijsheid om het op die manier te doen.
Als je dit stuk uit de brief aan de mensen in Korinthe oppervlakkig leest lijkt het wel of je in een spookverhaal terecht bent gekomen. Geesten voor en geesten na. Door de geest, voor de geest en in de geest. Maar lees nu voor de “geest” “De manier waarop”, of “de mentaliteit waarin” dan wordt het stuk al heel wat helderder. De manier waarop God met mensen omgaat is heel anders dan de manier waarop men in de wereld om ons heen met mensen omgaat. God gaat het in de eerste plaats om de zwakken, de hulpelozen, de armen, daar kijkt God uit naar wie willen helpen. Wij kijken over het algemeen naar de rijken en de machtigen, “de aanzienlijken” noemen we hen dan ook. Als het er om gaat ons land in verband met religie te brengen dan sturen we onze Koningin naar een dure kerk, vol fraaie koren, muziek en fraaie woorden van deftige mensen. Het zou dwaas zijn de Koningin namens ons allemaal naar de een kerk te sturen, die vol zit met zwervers, uitgeprocedeerden, drugsverslaafden en mensen die psychisch in de war zijn. Nou over die dwaasheid gaat het in die brief van Paulus.
Die dwaasheid is de dwaasheid van de gelovigen, de dwaasheid die ze hebben door het geloof in God, de dwaasheid die ze kregen door hun leven in te richten in de mentaliteit, of de Geest van God. Dat heeft dus niks te maken met vroomheid, met fraaie tempels, moskeeën of kerken, met gebeden die fraai klinken of liederen die mooi vertolkt worden, dat geloof heeft alleen te maken met mensen die bevrijd worden, die weer mee mogen gaan doen, die geheeld worden doordat we een hand uitsteken. Als je de dingen in die geest gaat doen dan snap je ook hoe het met God en de mensen in elkaar zit. Paulus zegt dat de mensen van de wereld om ons heen er niet op zou komen om godsdienst en religie te zoeken bij de armsten en de zwaksten, maar dat de machtigen van deze wereld daarom zullen vergaan. Dat is maar te hopen, de rijken en machtigen geven nog geen duimbreed toe op de wereldhandelsconferentie. Onze huidige beschermregering van rijken en welgestelden weigert ook maar iets extra’s van hun beschermelingen te vragen. Het is de tijd dat het lied van Maria weer gezongen wordt: “Machtigen zal God van de troon stoten”. We moeten maar luid meezingen want we zijn er hard bij nodig. En op die manier zijn ook onze gedachten die van Christus.