Numeri 24:10-25
Dat van die ster uit het boek Numeri wordt graag zo vlak voor Kerstmis geciteerd. Iedereen gaat dan direct denken aan de ster die in het Evangelie naar Matteüs wordt genoemd. En daar heeft deze ster helemaal niets mee te maken. Het gaat hier over een Koning die zijn vijanden zal verslaan. Koning Balak had Bileam ingehuurd om het volk Israël te vervloeken. Maar Bileam was onder de indruk geraakt van de God van Israël, die hen per slot bevrijdt had uit de slavernij in het zeer machtige Egypte, en had niets anders kunnen zeggen dan hetgeen die God van Israël hem had ingegeven. Drie maal had hij het geprobeerd en drie maal was het hetzelfde geweest: gezegend zij die Israël zegenen en vervloekt zij die Israël vervloeken. Geen wonder dat die koning Balak zeer kwaad geworden was. Hij had een hoge prijs willen betalen voor een vervloeking maar al zijn goud en zilver had niet geholpen.
Bileam trekt zijn conclusie door. Wat hij heeft gezien in het volk Israël heeft gevolgen voor heel de wereld die hij kent. Alle volken zullen de kracht van Israël gaan voelen. Moab, het volk van koning Balak, wordt verslagen, Set wordt verslagen, Edom en Seïr gaan ten onder. Amalek zal volledig ten gronde gaan. De Kenieten, nakomelingen van Kaïn, zullen verwoest worden. Het zijn heel oude vervloekingen die hier worden geciteerd. Zoals wij het middeleeuws Nederlands bijna niet kunnen lezen kunnen geleerden die het Hebreeuws machtig zijn maar met moeite lezen wie nu waar verwoest zal worden. Duidelijk wordt dat het de omkering is van wat de koning van Moab had gevraagd. Niet Israël wordt vervloekt maar hij en alle volken die te hoop lopen tegen Israël zullen te gronde gaan. Israël zal schitteren.
Zo komt er een einde aan de geschiedenis van Balak en Bileam. Het is altijd een vreemde geschiedenis in de Bijbel gebleven. Bileam hoorde immers niet bij het volk Israël. Hij was geen gelovige die zich hield aan de godsdienstige plichten van Israël. Hij was een buitenstaander, voor Christenen een buitenkerkelijke. En het oordeel van een Heiden, van iemand buiten de geloofsgemeenschap kan toch moeilijk enige waarde hebben. Dat is van Christenen zeker een arrogante houding. Verreweg de meeste Christenen zijn immers geen Joden en daarmee Heidenen. Waar Bileam op heeft gewezen is de directe omgang van de God van Israël met zijn volk.
En die directe omgang kennen ook de Christenen. Voor hen is die directe omgang begonnen met Kerstfeest, met de geboorte van Jezus van Nazareth, toen God zelf op aarde kwam als mens onder de mensen. Toen ging er een lichtje op voor de mensen, toen werden ogen geopend zoals ze bij Bileam geopend werden. Toen leerden we overal op aarde dat het volgen van de God van heb uw naaste lief als uzelf, betekent dat er vrede op aarde komt, in mensen een welbehagen, dan mogen we zingen van Ere zij God. Met kerst.