Profeten die misleidende dromen profeteren

Jeremia 23:30-40

Voor alles is een prijs. Ook voor de genade, de hulp, van de God van Israël. Dat maken veel priesters en voorgangers ook vandaag de dag de mensen nog wijs. Dat was in de dagen van Jeremia niet anders. En aangezien die God van Israël groot en machtig was steeg de prijs met het aanzien dat door de profeten en priesters bij het volk kon worden aangepraat. Als ze maar genoeg betaalden dan droomden de profeten de dromen die het volk, of de koning, of de rijksten, wilden dat ze droomden. Het zal duidelijk zijn dat het hier gaat om de godsdienstige misleiding die wordt gepleegd als gepreekt wordt wat men wil horen. De last van de God van Israël is dan zwaar, die legt zulke zware geboden op, dat is voor zwakke mensen bijna niet te volbrengen, daar moeten we grote en kostbare offers voor in de plaats stellen. Tegenwoordig zetten ze Jezus van Nazareth daar dan als allerkostbaarste offer bij. Maar kloppen doet het nog steeds niet.

Jezus van Nazareth zelf zei, mede op grond van het boek van de profeet Jeremia, “mijn last is licht en mijn juk is zacht”. Jeremia zelf moest van God doorgeven dat het volk alleen maar hoefde te luisteren naar de Wet zoals die in de Woestijn was gegeven. En in de tien geboden komen helemaal geen offers voor. Als je die Wet wil samenvatten dan staat er dat je God moet liefhebben boven alles en je naaste als jezelf. Daar komen geen offers in voor, dat is ook niet in de hemel of aan de andere kant van de zee, die liefde ligt voor het grijpen, dat hoef je alleen maar te doen. Jezus van Nazareth wees er op dat die twee geboden als twee kanten van één medaille zijn. De genade van God is al dat je je naaste lief mag hebben als jezelf, zo vanzelfsprekend is dat niet. De meeste mensen leven immers alleen voor hun eigen plezier, hun eigen winst, hun eigen profijt, delen met de minsten in de samenleving is er niet bij.

De God van Israël verwerpt al die mensen die zijn oordeel over de mens weten te vellen, die een zware last opleggen, ver van zich. Het oordeel over mensen is aan God en niemand anders, wij mogen alleen elkaar helpen om de naaste lief te hebben. Wij mogen elkaar op onze naaste wijzen, op de hongerenden in de Hoorn van Afrika, op de slachtoffers van oorlog, geweld en onderdrukking in het Midden-Oosten, op de mensen in de sociale werkvoorziening, gehandicapten en chronisch zieken in ons eigen land. Overal zijn er rijken en machtigen die willen verhinderen dat er echt gedeeld wordt met de minsten en de zwaksten, overal is uitbuiting en onrecht. Dat is pas een zware last die wordt opgelegd aan mensen en van die zware last kunnen zij bevrijd worden. Daar mogen wij elke dag weer opnieuw aan werken, ook vandaag weer.

 

Plaats een reactie