Jakobus 4:11-17
Een uitwerking van het advies van Jezus van Nazareth om niet te oordelen, immers zoals we oordelen zullen we geoordeeld worden. Jacobus trekt dit door. Volgens hem spreek je dan ook kwaad van het gebod om je naaste lief te hebben als je zelf. Wie van ons is trouwens rechter. Wie is aangewezen om goed of kwaad over anderen te oordelen. Een handjevol bij de rechtbank en die moeten zich strikt aan van te voren vastgestelde regels houden. Let trouwens maar eens op die rechtbanken, daar wordt in de eerste plaats over daden geoordeeld. Pas als de maat voor de straf aan de orde komt volgt een oordeel over de persoon in verhouding tot de daad om de juiste straf te bepalen. De rechter zal daarbij zo zorgvuldig mogelijk te werk gaan en eerst rapporten vragen van deskundigen voordat een strafmaat wordt bepaald. Wij zijn nogal eens geneigd om een oordeel over personen te vellen. Dat is een crimineel, dat is een peadofiel, dat is een oplichter. Je hoort en leest deze oordelen vrijwel elke dag. Net als Jezus van Nazareth zet Jacobus zich in deze brief af tegen de zogenaamde nette mensen die het allemaal zo goed weten. Zij houden zich aan de regels, kleden zich keurig en wassen zich op tijd. Zij matigen zich aan een oordeel te mogen geven over iedereen die zich een beetje anders gedraagt, er anders uitziet of andere gewoonten heeft. Voor Jacobus zijn we allemaal maar mensen die moeten afwachten of we morgen nog leven. Of het goed of slecht gaat in het leven en hoe lang het leven duurt hangt immers vaak helemaal niet van onszelf af. Zo zijn we nog gezond, zo zijn we invalide. En hoeveel mensen worden niet in de bloei van hun leven van ons weggerukt. Een hoge toon aanslaan over hoe goed we zelf zijn en hoe slecht de ander komt dus helemaal niet van pas. Dat geldt ook voor oordelen over andere godsdiensten. Elke godsdienst is net zo achterlijk als die van ons, zeker als we geen godsdienst aanhangen. Voor wereldlijke maatstaven is de Christelijke godsdienst zelfs de meest achtelijke. Wie offert nu eigen belangen op om die van de naaste te dienen omdat je nu eenmaal je naaste net zo liefhebt als jezelf. Maar we weten dat, omdat we het weten, er niet naar handelen zonde is. Die zonde wordt ons telkens weer vergeven maar de wetenschap spoort ons ook telkens weer aan de Weg te gaan die Jezus van Nazareth ons wees en waar Jacobus zo treffend over kon schrijven. Elke dag gaan we dus weer die weg, ook vandaag weer.