Lucas 10:25-37
Vandaag lezen we het overbekende verhaal over de Barmhartige Samaritaan. De man met zijn ezel en zijn denarieën maakten zoveel indruk dat je je afvraagt wat daar nu meer aan toe te voegen is dan weer een hartstochtelijk verhaal om je naaste lief te hebben als jezelf. Toch kan de Nieuwe Vertaling een aanleiding zijn om het verhaal ook weer eens als nieuw te lezen. Want wat gebeurd er. Natuurlijk er is een geleerde die de wet goed kent. En er is Jezus van Nazareth die zegt dat je je niet alleen aan de wet moet houden maar in dit geval deze bijzondere wet ook gewoon elke dag moet doen. Maar wie is dan die naaste die je lief moet hebben als jezelf? De Samararitaan zijn we gewend te zeggen, die stopt, neemt het slachtoffer op zijn ezel en betaalt de verzorging in het hotel. Maar Jezus vraagt wie de naaste is van het slachtoffer. Is dat een wedervraag op de vraag wie mijn naaste is? Is die geleerde dan soms het slachtoffer? Moeten we ons leren te verplaatsen in de positie van slachtoffers om te begrijpen wat het is om je naaste lief te hebben als jezelf? De bekende anti-apartheidsstrijder Ds.Alan Boesak heeft in de jaren 70 in Kampen theologie gestudeerd. Toen hij met zijn gezin terugkeerde naar Zuid-Afrika hield iedereen z’n hart vast, zou dat goed gaan. Hij heeft inderdaad zijn portie ellende gehad. Maar in Nederland was hij al met de strijd tegen apartheid begonnen. Nederlanders die Zuid-Afrikaanse sinasappelen kochten hield hij voor dat zij Zuid-Afrikanen uitpersten. Niet in droge artikelen, nee Boesak kon onverwacht op een markt opduiken en dan rechtstreeks de kopers van de sinasappels aanspreken en hen confronteren met wat ze deden. Hun koopgedrag hield de blanke rijken rijk en daardoor de armen arm. De boycot die ontstond hielp uiteindelijk mee het apartheidsregiem af te schaffen. Maar vragen wij ons vandaag nog af wie heeft geleden voor de goedkope producten die wij kopen? Welke kinderen onze schoenen hebben gemaakt en welke vingers tot bloedens toe werden geprikt om onze T-shirts te maken? Of zijn wij als de leviet en de priester op weg om onze taak goed te vervullen zonder op of omkijken naar de slachtoffers langs de weg. Zolang we onze stem niet verheffen tegen de onrechtvaardige handelsverhoudingen zijn we nog niet in de positie van het slachtoffer en kunnen we ons nog steeds afvragen wie onze naaste is. Pas als we weet hebben van de slachtoffers weten we ook van onze naaste. We zullen moeten gaan doen als de man die medelijden toonde met de naaste, want die zouden we zelf ook willen ontmoeten als het nodig is.