Een genadejaar van de HEER

Jesaja 61:1-11

Het klinkt mooit vroom. De geest van God, de Heer, die op de profeet rust. God de Heer die de profeet zelf heeft gezalfd. De profeet mag vast wel preken, voor de zieligerds, de armen in de samenleving, daar heeft hij goed nieuws voor. Een genadejaar voor de Heer. Nou dat is prachtig maar wat hebben we er aan. Als we dit Bijbelgedeelte zo lezen dan hebben we de hele Bijbel niet helemaal begrepen. Of misschien wel helemaal niet. De profeet spreekt hier over een nieuw begin, een nieuwe start voor zijn samenleving. De ballingen zijn teruggekeerd uit de ballingschap, de Tempel en Jeruzalem zijn herbouwd en nu kan het beginnen, de samenleving zoals de God van Israël die altijd al heeft bedoeld. Dat is het goede nieuws, want eindelijk zal aan de armen recht worden gedaan. Niet, net als bij ons de regering doet, de armen zelf de schuld geven van hun armoede, maar ze de kansen geven om uit de armoede te komen, ze uitdagen om aan de samenleving mee te doen en ze daar ook de ruimte voor te geven. Dan krijgen verslagen harten hoop, mensen die bij de pakken neer zitten en geen uitweg meer zien staan op en gaan weer aan de slag om er uit te komen. Mensen die gevangen zitten in hun ellende worden daarvan bevrijd, je zit niet langer vast aan je schulden, aan de fouten die je in je leven hebt gemaakt, de samenleving zorgt voor bevrijding en een nieuwe start. Ooit was het in Israël al beloofd, elke 50 jaar zou het genadejaar van de Heer worden uitgeroepen. Schulden werden kwijtgescholden, slaven vrijgelaten en als je familie het land was kwijtgeraakt dat onder Jozua was gegeven dan zou je dat weer terugkrijgen om een nieuwe start te kunnen maken. De nieuwbouw van de Tempel en de Stad is nu het sein om de treurenden om het verlies en de ballingschap te troosten. De profeet voelt zich meer en meer verbonden met de God die dat mogelijk heeft gemaakt. In een nieuwe samenleving zoals die is beloofd, zoals die mogelijk is gemaakt zal gerechtigheid ontkiemen, daar zullen alle volken jaloers op worden. Veel later, in de donkerste uren van de Romeinse bezetting van Israël, zal Jezus van Nazareth zich deze woorden toeëigenen, blinden zullen zien, lammen zullen lopen, bedroefden worden getroost en bevrijding aan de armen verkondigd. Dat is het gevolg van zijn roep om een nieuwe samenleving op te bouwen. Een samenleving waartoe ook Johannes de Doper toe had opgeroepen. Dat gaat er dus gebeuren als we ernst maken met het heb Uw naaste lief als Uzelf, als we werkelijk weten te delen met de armsten in plaats van de armen nog armer te maken. Daarvoor zullen we deze regering moeten afwijzen zodra we de kans daarvoor hebben. Daarvoor zullen we samen moeten gaan werken met iedereen die verlangt naar die rechtvaardige samenleving, Maar dat kunnen en mogen we elke dag opnieuw, ook vandaag weer.

Plaats een reactie