Johannes 9:24-38
Als je eenmaal de baas bent is het pijnlijk mensen te ontmoeten die het schijnbaar, of blijkbaar, beter weten dan jij. In het verhaal dat we dezer dagen lezen uit het Evangelie van Johannes horen we dat ook weer terug. De mensen die de baas waren in de synagogen konden het niet hebben dat er een Jezus van Nazareth was die het zondige karakter van een blinde bedelaar ging ontkennen en de man weer in staat stelde een plaats in de gemeenschap in te nemen. Als armen, zieken en zwakken immers niet zondig zijn, niet zelf schuld hebben aan hun ellendige situatie, dan moet je wat aan hun situatie doen. Als ze er zelf schuld aan hebben kun je ze rustig in hun ellendige situatie laten zitten, ze hebben er immers om gevraagd. Jezus van Nazareth laat in dit verhaal zien dat als je als mens, als Mensenzoon, een hand uitsteekt en iemand weer een eigen plaats geeft je niet meer over schuld en boete hoeft te praten maar de liefde, God dus, alle eer kunt geven. Pas door onvoorwaardelijke liefde kunnen mensen mee gaan doen en worden mensen bevrijdt van de ellende. Bazen moeten dan dienaren worden, dat is soms moeilijk. Zelfs voor hulpverleners is dat moeilijk. Gisteren bleek dat ondanks de vele extra middelen die beschikbaar waren gesteld door de vorige regering de wachtlijsten bij de jeugdzorg explosief gestegen zijn. De rechtbank in Breda sprak in dat verband over het Samantha syndroom. Dat meisje werd doodgeslagen ondanks het feit dat ze onder toezicht stond van Jeugdzorg. Nu verkrampt iedereen die met kinderbescherming en jeugdzorg te maken heeft zo ernstig dat er alleen maar meer werk en dus minder hulpverlening mogelijk is. Rond Samantha was men doof voor signalen van school, huisarts, jeugdzorg en buren. Nu heeft men voor iedereen de oren gesloten en roept de Nationale Ombudsman op internet op om klachten in te dienen. Kinderen en hun ouders worden ondertussen vermalen onder de onmacht van de instellingen. Een hand uitsteken en blinden weer ziende maken mag dan niet. We staan er bij en lijken er machteloos bij te moeten blijven staan. Maar er is niet voor niets een nieuwe regering. Er zijn niet voor niets duizenden vrijwilligers ook vanuit de kerken die de armen en zwakken, ook de kinderen, in onze samenleving een hand toesteken. Misschien moeten er wat meer mensen bereid zijn daar ook stem aan te geven. We zijn toch net als de Mensenzoon, mensenkinderen, en het gaat om mensenkinderen.