Uw God die u uit de slavernij heeft bevrijd.

Exodus 20:1-17

Vandaag lezen we een Bijbelgedeelte dat iedereen zal herkennen als de 10 geboden. Maar “geboden”, dat staat er niet. Er staat dat het Woorden zijn, weliswaar woorden van God, maar toch het zijn de regels van een verdrag en niet van een Wet. Dat verdrag begint bij God zelf die zijn volk uit de slavernij heeft bevrijd. Dat betekent dat je naast deze God geen andere goden nodig hebt en dus ook geen andere goden moet gaan vereren. Deze God laat zich ook niet vangen in een beeld zoals andere goden zich laten vangen in beelden van dieren, vogels, bomen of bergen. Als je dat wel doet dan hebben je kinderen er nog last van, hier wordt gesuggereerd dat God de kinderen laat boeten, maar zo staat het er niet echt in het Hebreeuws, ze worden er nog steeds door andere gelovigen op aangekeken, ze zullen er nog steeds last van hebben en als die kinderen de gewoonten van hun ouders overnemen dan zal het voortduren tot wel in het vierde geslacht. Als ze die kwade weg verlaten dan zal het hun kinderen en kindskinderen ten goede komen tot in het duizendste geslacht. Je moet dus ook de naam van die God niet voor je eigen karretje willen spannen. Je hebt een geschenk gekregen dat je ook bevrijd van de slavernij altijd te moeten werken, de slavernij van de 24uurs economie. Eén dag in de week mag je rusten, één dag in de week is apart gezet voor jou en je samenleving. Want over die zevende dag staat geschreven dat God zag dat het goed was. Je hoeft je niet te schamen voor je afkomst, juist als je vader en moeder slaven waren, loonslaven misschien, mag je weten dat God je bevrijd heeft, als je je schaamt voor je afkomst dan zul je dat allicht vergeten. Moorden, overspel plegen, stelen, liegen voor een rechtbank, wat van een ander is proberen af te troggelen, moet je allemaal niet doen. Dat is het, dat zijn de belangrijkste woorden van de God van Israël. Is dat het? Moet dat van mijn geloof? Is dit alles? Een God dienen die je niet kunt zien, die niet anders van je vraagt dan God onzichtbaar te houden moet toch niet zo moeilijk zijn. Al die religie met rituelen, beelden, tempels en gewoonten maken het leven maar ingewikkeld. Niks een beroep op God doen om gelijk te krijgen, en leven en laten leven. Eigenlijk komen die woorden daar op neer. De samenvatting was dan ook dat je een ander niet moet aandoen wat jij niet wil dat jou aangedaan wordt. Meer positief geformuleerd betekent het dat je moet houden van je naaste als van jezelf. Want als een ander hongert dan wil je die ander dat niet aangedaan hebben. Als een ander wordt verwond of vermoord dan wil je dat die ander niet aangedaan hebben. Als een ander wordt gediscrimineerd dan wil je dat die ander niet aangedaan hebben. Het geloof in de God van Israël is een zeer simpele zaak. Er is niks ingewikkelds aan. Alleen mensen die er hun beroep van maken om een religie in stand te houden maken het ingewikkeld. Die roepen priesters en predikanten in het leven die ook nog gehoorzaamd moeten worden. Die God van Israël vraagt niet om gehoorzaamheid, die laat zien dat als je zijn woorden volgt je bevrijd bent van slavernij, van de slavernij altijd maar te moeten werken, van de slavernij altijd meer te willen hebben en ook nog dat wat een ander heeft. Bevrijd van angst voor anderen, bevrijd van leed en ellende mogen we deze woorden in de praktijk brengen. Ze zijn voor een heel volk, ze werken alleen als we een gemeenschap vormen waarin deze woorden gemeen goed geworden zijn, laten we daar dus aan werken.

Plaats een reactie