Job 29:1-25
Het is een verzuchting die veel mensen slaken. Was het maar als in de tijd toen de wereld nog eenvoudig was. Toen je je niet hoefde afvragen waar je buren vandaan kwamen en wie er bij je op school zaten. Toen je de mensen bij de supermarkt nog kon verstaan en toen je werk nog een bestaan voor het leven garandeerde. De dagen dat huwelijken nog werden gesloten tot de dood er op volgde en mannen bij vrouwen en de vrouwen bij de kinderen hoorden. Die dagen zijn voorbij, ze zijn voorgoed voorbij en zullen niet meer terugkeren. Politici die dan roepen dat we onze samenleving opofferen aan nieuwe, gevaarlijke en onbekende levensbeschouwingen en godsdiensten hebben ongelijk. Mensen blijven mensen en zullen altijd en overal nieuwe manieren moeten vinden om samen vorm te geven aan de veranderende tijd. Ooit waren wij van Duitsen bloed en hoewel we een prins van het Franse Orange zeer waardeerden eerden we de koning van Spanje. Ooit was iedereen hier van hetzelfde Christelijke geloof, tot daar scheidingen ontstonden en later na de Franse revolutie er mensen kwamen die elke vorm van religie overboord zetten. Wie door onze straten trekt zal de geschiedenis zien van mensen die uit verre landen kwamen en uit landen dichtbij. We hebben Joden uit Oost en Zuid Europa opgevangen, Hugenoten uit Frankrijk en voormalige slaven uit onze koloniën in Suriname en Indonesië. We gaven soldaten uit alle landen van Europa een nieuw tehuis als ze uitgevochten waren en onze landgenoten zwermden uit over Afrika, Azië, Australië en de Amerika’s en lieten sporen achter die ook de geschiedenis van die continenten mee hebben bepaald. Voor Job betekent het verlangen naar het verleden iets heel anders dan het verlangen naar de eenvoudige en eenduidige samenleving. Hij wil terug naar de tijd dat hij mee vorm gaf aan het recht dat in de stadspoort werd gesproken, toen hij opkwam voor de arme, de weduwe, de stervende. Hij wil terug naar de dagen toen hij ogen was voor de blinde en voeten voor de lamme. Naar de dagen dat hij de zaak van vreemdelingen verdedigde. Voor ons is dat niet terug naar het verleden maar een samenleving waar we kunnen zeggen dat wij ons kleden in gerechtigheid en het recht ons een mantel en hoofdbedekking was is voor ons toekomst. Voor dat we daarop mogen terugkijken moet er nog heel wat gebeuren. Vandaag kunnen we die nieuwe kleren aantrekken en komende woensdag kunnen we er onze samenleving? in kleden. Maar dan moeten we ook al die mensen meekrijgen die nu nog bang zijn voor de Islam en dus terugwillen naar een vertrouwde samenleving van vroeger.