Marcus 6:45-52
45 Meteen daarna gelastte Hij zijn leerlingen in de boot te stappen en alvast naar de overkant te varen, naar Betsaïda; intussen zou Hijzelf de menigte wegsturen. 46 Nadat Hij afscheid van de mensen had genomen, ging Hij de berg op om er te bidden. 47 Bij het vallen van de avond was de boot midden op het meer, en Hij was alleen aan land. 48 Toen Hij zag dat de leerlingen door de hevige tegenwind maar nauwelijks vooruitkwamen, hoe hard ze ook roeiden, liep Hij tegen het einde van de nacht over het water naar hen toe, en Hij wilde hen voorbijlopen. 49 Toen ze Hem over het water zagen lopen, dachten ze dat Hij een geestverschijning was en ze schreeuwden het uit. 50 Ze hadden Hem allemaal gezien en raakten in paniek. Maar Hij sprak hen meteen aan en zei: ‘Houd moed! Ik ben het, wees niet bang.’ 51 Hij stapte bij hen in de boot en de wind ging liggen. Zijn leerlingen waren helemaal van hun stuk gebracht. 52 Ze waren niet tot inzicht gekomen door wat er met de broden was gebeurd, doordat ze hardleers waren. (NBV21)
Je hoort Jezus van Nazareth zuchten in dit verhaal. De leerlingen waren twee aan twee op stap geweest. Een succesreis die diepe indruk had gemaakt tot aan het hof van koning Herodes toe. Van heinde en ver waren de mensen op ze afgekomen, zo veel dat ze zelfs bang werden dat er niet genoeg te eten was, maar Jezus had ze geleerd samen te werken en op elkaar te vertrouwen, dat had gewerkt. Nu was het eind van de dag gekomen. Nu leek de vakantie aangebroken waar ze zo’n behoefte aan hadden. Jezus zou de mensen naar huis sturen en alleen tot rust komen en wat bidden. De leerlingen stapten alvast in de boot en zouden naar de overkant van het meer varen. Nu ontgaat ons iets, omdat voor ons zo’n meer niet die betekenis meer heeft die het voor de vissers uit Galilea had. In de Joodse verhalen staat de zee, het meer, voor het dodenrijk, voor de chaos waaruit God ooit de hemel en de aarde had gemaakt, voor de wanorde.
Die zee, dat meer, was van zichzelf dus al bedreigend en nam die dreigende gestalte zeker aan als de valwinden van de heuvels het water opzweepten. Maar hoe zat het ook al weer, moet je je in tijden van nood door angst laten regeren of door samenwerken? Jezus van Nazareth kwam naar ze toe om ze te helpen en berispte ze om hun angst. In het verhaal van Jezus van Nazareth, zoals Marcus ons dat vertelt gaat samenwerking ver boven de angst die we kunnen voelen. In deze dagen wordt ons angst aangepraat voor het helpen van zusters en broeders die gevlucht zijn voor armoede, geweld en onderdrukking. Als we hen weer op de been helpen zouden wij arm worden. Zou het dan niet waar zijn dat vijf broden en twee vissen genoeg zijn om een volk te eten te geven? Of moeten we ons laten regeren door de angst? We moeten toch langzamerhand weten dat ruim 50 jaar van eerlijk delen ons allemaal kansen heeft gegeven.
We moeten toch langzamerhand weten dat iedere keer als de rijken rijker en de armen armer gemaakt worden de ellende in de samenleving ook toeneemt. Voor de rijken is de oplossing de vluchtelingen nog armer te maken. De rijken, die geen of nauwelijks belasting betalen, verzekeren zich ondertussen voor een extra, wat vroeger ingaand, pensioen, trekken de premie van de belasting af en betalen opnieuw nauwelijks belasting over dat extra pensioen. Zelfs progressief democraten proberen ons dat als een eerlijke oplossing te verkopen. Maar ja, we zijn net volgelingen van Jezus, hardleers dus. Die leerlingen hoorden het “Vrees niet!” Zij maakten mee hoe het kwaad werd bestreden en mensen weer mee konden doen aan de samenleving. Hun eigen schulden werden kwijtgescholden op dezelfde manier als zij de schulden van anderen kwijtscholden. Daar zullen wij ook voor moeten werken. En bang voor de vluchtelingen hoeven we niet te zijn als arm en rijk eerlijk weten te delen.