Marcus 6:30-44
30 De apostelen kwamen weer terug bij Jezus en vertelden Hem over alles wat ze gedaan hadden en wat ze de mensen onderwezen hadden. 31 Hij zei tegen hen: ‘Ga nu mee naar een eenzame plaats om alleen te zijn en een tijdje uit te rusten.’ Want het was een voortdurend komen en gaan van mensen, zodat ze zelfs niet de kans kregen om te eten. 32 Ze voeren met de boot naar een afgelegen plaats, om daar alleen te kunnen zijn. 33 Maar hun vertrek werd opgemerkt, en velen herkenden hen; uit alle steden haastten de mensen zich over land naar die plaats en ze kwamen er nog eerder aan dan Jezus en de apostelen. 34 Toen Hij uit de boot stapte, zag Hij een grote menigte en voelde medelijden met hen, want ze waren als schapen zonder herder, en Hij onderwees hen langdurig. 35 Toen er al veel tijd was verstreken, kwamen zijn leerlingen naar Hem toe en zeiden: ‘Dit is een afgelegen plaats en het is al laat. 36 Stuur hen weg, dan kunnen ze naar Stuur hen weg, dan kunnen ze naar de dorpen en gehuchten in de omtrek gaan om eten voor zichzelf te kopen.’ 37 Maar Hij zei: ‘Geven jullie hun maar te eten!’ Ze vroegen Hem: ‘Moeten wij dan voor tweehonderd denarie brood gaan kopen om hun te eten te geven?’ 38 Toen zei Hij: ‘Hoeveel broden hebben jullie bij je? Ga eens kijken.’ Ze gingen kijken en zeiden: ‘Vijf, en twee vissen.’ 39 Hij zei tegen hen dat ze de mensen opdracht moesten geven om in groepen in het groene gras te gaan zitten. 40 Ze gingen zitten in groepen van honderd en groepen van vijftig. 41 Hij nam de vijf broden en de twee vissen, keek omhoog naar de hemel, sprak het zegengebed uit, brak de broden en gaf ze aan zijn leerlingen om ze aan de menigte uit te delen; ook de twee vissen verdeelde Hij onder allen die er waren. 42 Iedereen at en werd verzadigd. 43 Ze haalden de overgebleven stukken brood op, waar wel twaalf manden mee konden worden gevuld, en ook wat er over was van de vissen. 44 Vijfduizend mensen hadden van de broden gegeten. (NBV21)
We leven in de vakantietijd. In onze dagen een tijd om te rusten, om er op uit te gaan, om even los te komen van werken en zwoegen. In de Bijbel is daar het Sabbatsjaar voor, eens in de zeven jaar dan leef je van het land en laat je het bewerken van het land achterwege. Onze zomervakantie is een gevolg van kinderarbeid. Toen de leerplicht werd ingevoerd bleek dat kinderen in de zomer onmisbaar waren bij het oogsten en bij het verwerken van de oogst. Die kinderarbeid is meer en meer verboden geraakt maar de vakantieweken in de zomer zijn gebleven. En in plaats van de kinderarbeid is de arbeid van illegale vreemdelingen gekomen. In het verhaal van vandaag gaat het bijna over vakantie. Jezus van Nazareth wil namelijk met zijn leerlingen op vakantie. Ze kregen zelfs de tijd niet om te eten zo namen de mensen hen in beslag.
De leerlingen waren de dorpen en steden rondgegaan om het goede nieuws te brengen en waren bij de meester teruggekeerd om te vertellen wat ze hadden meegemaakt. Maar van vakantie kwam niet veel. Ze hadden zo’n succes gehad dat een grote menigte hen volgde. Jezus van Nazareth kon niet anders dan al die mensen vertellen over zijn nieuwe Koninkrijk en hen te leren hoe daarin te leven. Maar ja, organisatoren van massabijeenkomsten moeten de catering niet vergeten. Nu niet en toen ook niet. Zelf hadden ze maar vijf broden en twee vissen bij zich. Jezus had echter net de menigte geleerd over delen met elkaar, ook het laatste wat je hebt, al is het je leven, delen met degene die minder of niets heeft. En als iedereen het weinige dat er is met elkaar deelt is er voor iedereen genoeg. De 12 manden die overbleven zeggen dat er voor het hele volk zelfs wel genoeg is. Degenen die de verhalen uit de Hebreeuwse Bijbel hadden bestudeerd die konden dat weten. De profeet Elisa had bijvoorbeeld een arme vrouw eens geadviseerd om alle lege kruiken van de buren bij elkaar te halen en dan van de ene kruik naar de andere de olie over te schenken.
Uiteindelijk hield ze zoveel over dat ze zelf genoeg had en genoeg kon verkopen om er van te leven. Ook wij gooien zoveel weg dat anderen er ruim van zouden kunnen leven. Zelfs tijdens de crisis gingen we daar mee door. Onze voedselbanken krijgen voedsel dat in de supermarkten niet meer verkocht kan worden omdat het over is. Maar de armen in ons land die van de voedselbanken moeten leven zijn er nog wat blij mee. En van wat aan ons huisvuil wordt verbrand worden hele steden van elektra voorzien en zullen wijken en bedrijven de komende winter van warmte kunnen genieten. Dat delen van brood en wijn gebeurd met enige regelmaat in alle kerken in ons land. Dat herinnert ons aan de les van Jezus van Nazareth waarover we vandaag lezen, als we bereid zijn om te delen is er voor iedereen genoeg, we moeten alleen bereid zijn om eventueel onszelf te delen, hij is ons daar in voorgegaan, wij mogen volgen, ook vandaag.