Psalm 119:41-48
41 Laat mij, HEER, uw trouw ervaren, red mij zoals U hebt beloofd. 42 Dan kan ik antwoorden wie mij bespot, want ik vertrouw op uw woord. 43 Neem de waarheid nooit weg uit mijn mond, in uw voorschriften stel ik mijn hoop. 44 Ik zal mij houden aan uw wet, voor eeuwig en altijd. 45 Laat mij voortgaan op een ruime weg, want steeds zoek ik uw regels. 46 Dan kan ik zelfs voor koningen getuigen van uw richtlijnen, zonder schaamte. 47 Ik verheug mij in uw geboden, ik heb ze lief. 48 Ik hef mijn handen op naar uw geboden, ik heb ze lief. Uw wetten blijf ik overdenken. (NBV21)
Een nieuwe dag beginnen met een loflied op de Wet van Liefde is een goed begin als je gelooft in de macht van de God van de Liefde. Psalm 119 is bij uitstek het lied dat daarover zingt, en er bijna niet over kan ophouden. Dit deel begint met een gebed: “Laat mij Uw trouw ervaren” Veel mensen zeggen dat ze bidden maar nooit antwoord krijgen. Toch zeggen ze ook dat wie goed doet goed ontmoet, ook al krijg je vaak stank voor dank. De trouw van God ervaar je pas als je onophoudelijk bezig bent met het liefhebben van je naaste, met de minste, met de rechtvaardigheid waar de Bijbel het voortdurend over heeft, het recht doen aan mensen. Dan merk je dat je daar steeds het Woord van God tegenkomt. Dat woord geeft je de antwoorden aan hen die je bespotten. Want de “goeddoeners” hebben het niet altijd gemakkelijk in een wereld waar het eigenbelang voorop staat.
Het Woord dat je op weg laat gaan naar de rechtvaardigheid, naar eerlijk delen, naar een samenleving die alle mensen recht wil doen, geeft ook hoop. Hoop dat het ook vandaag weer met mensen goed kan komen. Het aardige is dat aan het begin van elke nieuwe dag de psalm zingt dat het een ruime weg is, waar je zoekend naar de regels je op mag begeven. Niks knellend, niks dat vooraf al vast ligt. Dan kan je zelfs voor Koningen getuigen staat er. En dat staat er niet voor niets. Niet dat we allemaal naar een Koning toe moeten gaan om daar te vertellen welke geweldige ervaringen we wel niet hebben met eerlijk delen, met Fair Trade, met een zorg voor het milieu die de armen geen schade berokkend, met de zoektocht naar kleding waar geen slavernij aan te pas is gekomen en met al die andere zaken die we in een jaar kunnen doen voor de armen en ontrechten in de samenleving. Maar door dat voortdurend te doen en zoveel mensen daarin mee te nemen moet ook aan machthebbers en politici duidelijk worden dat er een echte manier is om de samenleving beter te maken. Dat dienen een beter werkwoord is dan heersen.
Dat we dus allemaal kunnen dienen maar dat er uiteindelijk maar één is die Heerst op aarde. Dat je daarom de richting van de God van Abraham, Izaäk en Jakob, van de God die door Jezus van Nazareth “Vader” werd genoemd lief kan hebben. Want die “Vader” zorgt als een moeder voor zijn kinderen. Omdat we dag en nacht hongeren en dorsten naar gerechtigheid blijven we de nek uitsteken voor die richting. Veel Christenen noemen die richtlijnen voor de menselijke samenleving, de richtingwijzers uit de Woestijn, geboden. Dat betekent niet dat ze ze als wetten zien waar een politie op let of je ze wel nakomt en je anders inrekent om gestraft te worden, maar ze drijven je onweerstaanbaar voort naar een nieuwe en betere wereld. Je kunt niet anders. Gegrepen door die God, door het verhaal dat in de Bijbel wordt verteld, begin je elke morgen weer opnieuw te zorgen voor de naaste, te strijden tegen onrecht, te zorgen dat mensen belangrijker zijn dan wetten en regels, de Liefde uit te stralen die de God van Israël ons gegeven heeft in zijn Zoon die ons die Liefde tot in de dood heeft voorgeleefd.