1 Timoteüs 5:1-16
1 Ga niet tekeer tegen een oude man. Als je hem vermaant, beschouw hem dan als een vader, zoals je jonge mannen als broers moet zien, 2 oude vrouwen als moeders en jonge vrouwen als zussen-en dit in alle zuiverheid. 3 Ondersteun weduwen die alleen staan. 4 Maar als een weduwe kinderen of kleinkinderen heeft, is het allereerst hún plicht om de zorg voor hun familie op zich te nemen. Zo betalen ze hun voorouders terug, en dat is God welgevallig. 5 Een weduwe die helemaal alleen staat, houdt haar hoop op God gevestigd en blijft smeken en bidden, dag en nacht. 6 Maar een weduwe die losbandig leeft, is levend dood. 7 Houd hun dit voor, zodat ze een onberispelijk leven kunnen leiden. 8 Wie niet voor de eigen familie zorgt, zelfs niet voor huisgenoten, heeft het geloof verloochend en is slechter dan een ongelovige. 9 Als weduwe mogen alleen vrouwen worden ingeschreven van boven de zestig jaar die maar één man hebben gehad 10 en bekendstaan om hun goede daden, kinderen hebben opgevoed, gastvrij zijn geweest, gelovigen de voeten hebben gewassen en zich hebben ingezet voor verdrukten, die kortom allerlei goede daden hebben verricht. 11 Wijs jongere weduwen af. Wanneer hun hartstocht hen van Christus vervreemdt, zullen ze weer willen trouwen, 12 en dan wordt het hun aangerekend dat ze hun eerdere belofte van trouw aan Hem breken. 13 Bovendien zullen ze er een gewoonte van maken hun tijd te verdoen door overal op bezoek te gaan; en dat niet alleen, in hun bemoeizucht praten ze ook over dingen die geen pas geven. 14 Daarom wil ik dat jonge weduwen hertrouwen, kinderen krijgen, leiding geven aan het huishouden en onze tegenstanders geen aanleiding geven om kwaad van ons te spreken. 15 Sommigen van hen zijn immers al van het rechte pad afgeweken, Satan achterna. 16 Als een gelovige vrouw weduwen in haar familie heeft, moet zij die zelf ondersteunen en niet de gemeente met de zorg belasten. Dan kan de gemeente voor weduwen zorgen die alleen staan. (NBV21
Hoe moeten jonge professionals of organisaties die door jonge mensen worden geleid nu omgaan met ouderen die ze leiding moeten geven. In de gemeente waar Timoteüs werkzaam was vormde dit een duidelijk probleem, de knaap was niet alleen jong maar naar verhouding zeer jong. Ook in onze tijd kan het een probleem vormen. In de zorg waar jonge mensen enthousiast het door hen geleerde over zorg in de praktijk brengen is het helemaal niet vanzelfsprekend voor ouderen dat die jonge mensen weten wat het beste is voor die oudere. Maar ook verder in de samenleving speelt dit. In kerken waar jonge voorgangers eigentijds het licht van de Bijbel willen laten schijnen over het leven van alledag. Ouderen zijn dat vaak niet op die manier gewend en hoe ga je daar mee om. Maar ook ordehandhavers, winkelpersoneel en dienstverleners lopen er tegenaan dat ouderen niet zo maar aannemen dat zij de juiste kennis in huis hebben.Het advies van Paulus is in één woord samen te vatten: “Vaderlijk” niet bevelend, niet dwingend, je bent niet de baas over de ander.
Maar laat merken begrip te hebben voor de kennis en ervaring van de ander. Laat merken dat je de beste zorg wil voor de ander, laat merken dat je de ander wil beschermen tegen fouten die vroeger veel werden gemaakt. In de gemeenten die Paulus had gesticht kwam daar nog een extra probleem bij. Het probleem van de weduwen. Direct na Pinksteren waren er in Jeruzalem Grieks sprekende weduwen die zich achtergesteld voelden, voor hen werden speciaal zeven diakenen aangesteld. Paulus maakt een onderscheid in soorten weduwen, jonge en oude, met jonge kinderen en met volwassen kinderen en bejaarde weduwen. Allereerst zijn de weduwen in de gemeente pas echte weduwen in de gemeente als hun gedrag betamelijk is, weduwen die denken gemakkelijk hulp te kunnen krijgen maar verder niet leven volgens de Weg van Jezus van Nazareth horen er niet bij. Als er binnen de familie voor weduwen gezorgd kan worden, heeft dat voorrang. Als jonge weduwen kunnen hertrouwen verdient dat de voorkeur.
Maar Paulus had ook geleerd van de problemen die al direct na Pinksteren waren ontstaan. Hij voert het ambt van weduwe in. In de Bijbel staan weduwen overal voor de armen in de samenleving, de weduwen en de wezen vormen steeds de maat voor een samenleving die moet worden aangesproken of handelt naar Gods hart. Alleenstaande weduwen, ouder dan 60, die hun sporen in de zorg voor anderen hebben verdiend kunnen het ambt van weduwe vervullen. Ze worden daarmee spreekbuis voor de armen. Niet de rijken maken uit wat goed is voor de armen maar daar hebben de armen, de weduwen, zelf ook iets over de zeggen. Door ze een eigen ambt te geven straalt de gemeente uit dat het onderscheid tussen armen en rijken, slaven en vrijen, echt verdwenen is. Iedereen spreekt mee en iedereen spreekt de eigen taal, vrouwen net zo goed als mannen. Het meespreken van klanten in de zorg is in onze tijd meestal een volledig onbekend verschijnsel. Als we het ambt van weduwe hadden gehad was het nog maar de vraag of we een toeslagenaffaire zouden hebben gehad. We kunnen nog wat leren.