1 Timoteüs 2:8-15
8 Ik wil dat de mannen overal waar ze bidden de handen vol toewijding opheffen, zonder wrok of onenigheid. 9 Ook wil ik dat de vrouwen zich waardig, sober en ingetogen kleden. Ze moeten niet opvallen door een opzichtige haardracht, dure kleding, goud of parels, 10 maar door goede daden, zoals gepast is voor vrouwen die zeggen dat ze God vereren.11 Een vrouw dient zich gehoorzaam en bescheiden te laten onderwijzen; 12 ik sta haar dus niet toe dat ze zelf onderwijst en zich gezag aanmatigt over mannen; ze moet bescheiden zijn. 13 Want Adam werd als eerste geschapen, pas daarna Eva. 14 En niet Adam werd misleid, maar de vrouw; zij overtrad Gods gebod. 15 Ze zal worden gered doordat ze kinderen baart, als ze tenminste volhardt in het geloof, de liefde en een heilige, ingetogen levenswijze. (NBV21)
Zeker in het Nieuwe Testament komen we passages tegen over de spanningen tussen culturen, de Heidense en de Christelijke cultuur of tussen de Joodse en de Christelijke cultuur. Als het over vrouwen gaat dan plakken mannen graag de cultuurconflicten uit het Romeinse Rijk op onze eigen menselijke verhoudingen. Ten onrechte dus. Het gedeelte van vandaag begint met de regel over het bidden. Geen schietgebedjes, niet bidden als goedmakertjes voor conflicten. Je mag overal bidden, maar je moet je dan geheel en al richten op God en dat ook uitstralen. Het schept dan een rustpunt in een drukke samenleving. Een rustpunt om je te kunnen bezinnen.
Die richtlijn over het bidden geldt ook voor vrouwen. Maar in de Heidense samenleving kan dan een probleem ontstaan. Vrouwen die bidden zijn daar de Tempelpriesteressen, niet zelden de Tempelhoeren. Aan kleding en houding zeer herkenbaar. Of het zijn de orakelspreeksters wier woorden zoveel gewicht hebben dat ze moeten worden verwoord. Op die Heidense manier moeten de vrouwen dus niet in het openbaar bidden. De bang tussen gelovige en God is een verbond, nevenschikking, samen scheppen ze een nieuwe samenleving. Dat is zo voor mannen maar ook voor vrouwen. Bij de schepping riep Adam over de vrouw niet uit dat zij een hulp was maar vlees van zijn vlees. Naast hem om niet alleen te zijn.
De uitleg van het verhaal in genesis over het eten van de boom van kennis van goed en kwaad is veel te vaak gebruikt om mannen vrij te pleiten van de zonde. Mannen weten wat goed en kwaad is maar vrouwen zijn daar te dom voor en laten zich gemakkelijk overhalen tot het kwade en slepen mannen daarin mee. Als je op die manier het verhaal van Genesis uitlegt maak je zelf de fout van Adam en Eva. Het oordeel over mensen komt ons niet toe, het komt niet toe aan vrouwen en dus ook niet aan mannen. Mannen die oordelen over vrouwen en zich er boven stellen plegen godslastering. Ze mochten willen dat ze leven mochten geven, leven dat ooit uit zou lopen op het overwinnen van het kwade. Het kerstverhaal suggereert dat daar geen man aan te pas kwam.