Romeinen 6:1-14
Zo de Paasdagen zijn voorbij en we mogen iedereen vertellen dat er een nieuw leven is aangebroken. Paulus was de eerste die er echt op uittrok om dat aan iedereen te vertellen en hij schreef er nog brieven over ook. Zo’n brief waaruit we vandaag een stukje lezen. De brief aan de Romeinen. Die wisten ook dat Jezus van Nazareth gestorven en begraven was. Maar volgens Paulus was dat sterven van Jezus van Nazareth niet vergeefs. Ons oude ik, van hebben en houwen, moet immers ook sterven en plaatsmaken voor een ik in de geest van Jezus van Nazareth, een ik van breken en delen. In de loop van de geschiedenis is het begrip zonde misschien wel verworden tot het meest irritantste begrip uit de Christenheid. Soms lijkt het of predikers je willen overladen met zonde. Het kan hen niet zondig genoeg zijn. Terwijl er toch zo te zien allemaal heel fatsoenlijke mensen onder hun gehoor zitten. Nu ja, sommige onderzoekers zeggen dat in Kerken waar het woord zonde het meest valt ook de meeste misbruik van kinderen voorkomt. Hoe het ook zij, over het algemeen hebben we geen anderen nodig om ons te vertellen wat we verkeerd hebben gedaan. Veel moeilijker is het om de weg naar het goede te vinden. Paulus heeft daarom ook ergens geschreven dat we ons niet met kwade maar juist met het goede moeten bezighouden. Daarom zul je in veel kerken op de avond voor Paasmorgen de hernieuwing van de doopbelofte tegenkomen. Dat verhaal van Jezus van Nazareth begon immers met de doop door Johannes in de Jordaan om een oude manier van leven af te spoelen en een nieuwe manier van leven te beginnen. Bij die beweging mogen we ons aansluiten. Paulus schrijft dat we in Christus gedoopt zijn. En we denken dan netjes dat bij de doop de naam van Jezus van Nazareth klinkt, maar dat staat er niet. Als je het heel letterlijk vertaalt staat er dat we in Christus ondergedompeld zijn. En dat betekent het ook, we zijn er van doordrongen en daarom kan het ook. Want elke dag opnieuw, ja elke ogenblik weer mogen we opnieuw beginnen te leven zoals Hij. Want we hebben gehoord en geleerd dat de Liefde van Jezus ook de Liefde van ons voor onze naaste mag zijn en dat we die Liefde door de dood heen mogen volhouden. We mogen hongerigen en dorsten naar gerechtigheid en niemand houdt ons af van het voortdurend roepen tot de machtigen en rijken dat er geleden wordt en gehongerd en dat het tijd wordt voor een nieuw koninkrijk op deze wereld waar gedeeld wordt en gezorgd en waar alle tranen worden uitgewist. Wij mogen alvast beginnen met dat nieuwe koninkrijk en opstaan tegen alles wat dat nog tegenhoudt. Wij mogen blijven roepen dat er onrechtvaardige handelsverhoudingen zijn en dat het oplossingen van die verhoudingen voorrang moet hebben op het opbouwen van eigen economieën door het beschermen van de eigen landbouw. Wij mogen blijven roepen dat de verspilling van grondstoffen en fossiele brandstoffen als eerste de armsten in de wereld treft. Wij mogen mopperen over duur autorijden, er zijn mensen voor wie het eten koken al te duur is geworden. Wij mogen roepen dat we niet onszelf voorop moeten zetten bij het oplossen van de crises maar de armsten en de zwaksten. En we blijven net zolang roepen tot het werkelijkheid wordt, ook al duurt dat nog eeuwen en eeuwen.