Jeremia 30:1-11
1 De HEER richtte de volgende woorden tot Jeremia: 2 ‘Dit zegt de HEER, de God van Israël: Schrijf alle dingen die Ik je heb gezegd in een boekrol. 3 Want de dag zal komen – zegt de HEER – dat Ik het lot van mijn volk Israël en van Juda ten goede keer, dat Ik hen terugbreng naar het land dat Ik hun voorouders gegeven heb en dat zij het in bezit zullen nemen – spreekt de HEER.’ 4 Hier volgen de woorden die de HEER tot Israël en Juda sprak. 5 ‘Dit zegt de HEER: Geschreeuw van ontzetting weerklinkt, kreten van angst en paniek. 6 Zeg eens: kunnen mannen baren? Waarom zie Ik dan dat elke man zijn handen op zijn buik houdt, zoals een vrouw die baart? Waarom is hun gezicht zo grauw? 7 Wee! Die vreselijke dag kent zijn gelijke niet! Het volk van Jakob komt in grote nood, maar het wordt gered. 8 Ik breek op die dag het juk van je nek, je riemen ruk Ik los – spreekt de HEER van de hemelse machten. Nooit meer wordt Jakobs volk de slaaf van vreemden, 9 maar het dient Mij, de HEER, zijn God, en David, de koning die Ik over hen heb aangesteld. 10 Wees niet bang, mijn dienaar Jakob, heb geen angst, Israël – spreekt de HEER. Ik zal je uit dat verre land bevrijden, uit de ballingschap breng Ik je nageslacht terug. Het volk van Jakob keert terug en zal in vrede leven, zonder zorgen, zonder dat het nog wordt opgeschrikt. 11 Ik sta je terzijde en zal je bevrijden – spreekt de HEER. De volken waaronder Ik je verstrooid heb, vaag Ik allemaal weg. Jij krijgt de straf die je verdient; Ik laat je niet vrijuit gaan, maar vernietigen zal Ik je niet. (NBV21)
Eerder in het boek Jeremia kun je lezen hoe Jeremia beschuldigd werd de ballingschap langer te laten duren dan nodig is. Jeremia moet daarom nog eens duidelijk maken dat ook hij er van overtuigd is dat de ballingen terug zullen keren. Maar dat zal pas gebeuren als de goddelijke richtlijnen uit de woestijn weer wordt gevolgd, als mensen weer van hun naaste houden als van zichzelf. Als ook de ballingen weer oog willen hebben voor de armen in hun omgeving. Als die ballingen hun eigen trots willen laten varen en af willen zien van titels en voorrechten. Pas als die ballingen willen delen met de armen om hen heen en vruchtbaar willen zijn komt de tijd dat ze terug kunnen keren. De armen, vaak zelfs de weduwen en de wezen, zijn altijd de maat waarmee de voorspoed van het volk gemeten kan worden. Bij ons is dat niet anders. Ook bij ons is het vaak de vraag of de zorg voor de armen wel voorop staat.
De schuldsaneerders hebben het nog nooit zo druk gehad, mensen zijn leningen aangesmeerd die ze nooit meer kunnen afbetalen. Het aantal mensen dat een beroep doet op de voedselbanken groeit gestaag, steeds meer mensen hebben geen geld om hun gezin voldoende te eten te geven. Kerken zamelen bijna structureel voedsel in voor de voedselbanken. Het aantal mensen dat ook hun zorgverzekering niet meer kan betalen groeit ook. Daarnaast zorgt ons vreemdelingenbeleid voor de nodige armoede. Er leeft bij de rijken de mythe dat zorg en afhankelijkheid mensen aantrekt en dat mensen die afhankelijkheid maar wat fijn vinden. Niets is minder waar, mensen willen tot hun recht komen, willen gewaardeerd worden om wat ze kunnen, willen dat in vrede kunnen laten zien en zelf kunnen zorgen voor hun naasten. We moeten ze daartoe in staat stellen. Jeremia beschrijft hoe hij de dag voor zich ziet dat er een eind komt aan de samenleving van hebben en houden, van eerst ikke en dan de rest die eigenlijk ook wel kan stikken.
Dat is geen vrolijke dag voor de aanbidders van meer en nog meer, de goden van goud en loze beloften. De samenleving zoals de God van Israël die aan zijn volk heeft voorgehouden komt als een kind. De pijn die een vrouw voelt bij de bevalling zal iedereen voelen. Het geschreeuw dat een vrouw kan laten horen als zij een kind krijgt zal iedereen laten horen. De vraag of mannen kunnen baren is dan zo gek nog niet, ook zij zullen er aan moeten geloven. Die dag van omwenteling, de dag waarop een nieuwe aarde ontstaat, kun je alleen doorstaan als je weet wat het leven wordt dat je te wachten staat, een leven in liefde. En je kunt dat alleen weten als je op deze aarde die liefde hebt betoont, als je zorgt voor de armen, voor de gehandicapten, voor de vreemdelingen, als je strijdt voor nivellering de eerlijker verdeling van inkomen tussen arm en rijk. Kortom als je leeft volgens de regel dat je God lief hebt boven alles en dat doet door je naaste lief te hebben als jezelf, ook vandaag weer.