Jeremia 29:1-9
1 Hier volgt de brief die de profeet Jeremia vanuit Jeruzalem heeft gestuurd aan de overgebleven oudsten onder de ballingen, aan de priesters, de profeten en alle anderen die Nebukadnessar vanuit Jeruzalem naar Babel had gevoerd. 2 Hij schreef deze brief toen koning Jechonja, de koningin-moeder, de hovelingen, de leiders van Jeruzalem en Juda en de handwerkslieden en smeden al uit Jeruzalem waren weggevoerd. 3 Hij liet hem bezorgen door Elasa, de zoon van Safan, en Gemarja, de zoon van Chilkia, de gezanten die namens koning Sedekia van Juda naar koning Nebukadnessar in Babel reisden. De brief had de volgende inhoud: 4 ‘Dit zegt de HEER van de hemelse machten, de God van Israël, tegen de ballingen die Hij vanuit Jeruzalem naar Babel heeft laten voeren: 5 Bouw huizen en ga daarin wonen, leg tuinen aan en eet van de opbrengst, 6 ga huwelijken aan en verwek zonen en dochters, zoek vrouwen voor je zonen en huw je dochters uit, zodat zij zonen en dochters baren. Jullie moeten in aantal toenemen, niet afnemen. 7 Bid tot de HEER voor de stad waarheen Ik jullie weggevoerd heb en zet je in voor haar voorspoed en vrede, want de voorspoed van de stad is ook jullie voorspoed. 8 Dit zegt de HEER van de hemelse machten, de God van Israël: Laat je niet misleiden door je profeten en waarzeggers. Hecht geen geloof aan de droomuitleggers die in opdracht van jullie dromen. 9 Wat ze jullie in mijn naam profeteren zijn leugens. Ik heb hen niet gezonden – spreekt de HEER. (NBV21)
Babel was de machtigste staat op het moment dat Jeremia schrijft. En Babel had het handig ingericht. De politieke en religieuze leiders van elk land werden naar Babel overgebracht en mochten vrij wonen onder de ogen van de Koning. Als er verzet zou worden georganiseerd dan was dat vrij snel duidelijk. Jeremia doorzag dat. Natuurlijk zouden er oproepen komen om verzet te gaan plegen tegen de koning van Babel. Maar uiteindelijk zou het daardoor alleen maar langer gaan duren voor de ballingen terug zouden keren naar Israel. En dat die ballingen terug zouden keren stond voor Jeremia vast. Hij schreef daarom een brief aan de ballingen, zelf was hij naar Egypte gevlucht, met de adviezen die de ballingen van God zouden krijgen. Er is nog een andere “brief van Jeremia” maar die hoort niet bij de Bijbel want die is ver na de ballingschap geschreven.
Jeremia ging in de brief in op de actuele politieke situatie tijdens de ballingschap en daarom was zijn advies om te zorgen dat ze vruchtbaar werden. Grote gezinnen, gelukkige huwelijken, groene akkers en tuinen. Kortom een overvloed van eten en drinken wat je kunt delen met de armsten in de stad. Dat maakt je op de duur natuurlijk wel populair. Een koning die na verloop tijd komt en niet zo heel zeker is van de troon zal je graag laten vertrekken. In de geschiedenis is de discussie over het veranderen van de samenleving van binnenuit of van buitenaf wel meer gevoerd. Als de meerderheid van de bevolking uitgesloten is van deelname aan de macht blijft er soms niet veel anders over dan verzet te plegen. Maar als je wel mee mag doen is een lange mars door de instituties ook wel aantrekkelijk.
Heel vaak woedt die discussie onder jongeren. Er zijn dan jongerenorganisaties die vinden dat veranderingen veel te langzaam plaats vinden. Ze kunnen als jongeren niet snel genoeg rijk worden en delen met al die mensen die niet meekunnen zou toch moeten worden afgeschaft. Al dat nadenken en discussiëren over wat nou echt het beste is voor het volk zou niet mogelijk moeten zijn. Daarom het land politiek in tweeën delen en snel beslissen. Maar ze blijven buiten het bestel en lijken daarom alleen nog het verzet van buitenaf tot wapen te kunnen kiezen, dat verzet is in de geschiedenis altijd op geweld uitgelopen. Geweld kan soms nodig zijn maar is het ook nodig om in onze samenleving veranderingen te brengen? Wij kunnen deze week beginnen met de oproep van Jeremia, bouw ook in onze koude egoïstische samenleving groene eilanden van eerlijk delen en rechtvaardigheid. Dan keren we vanzelf terug uit de ballingschap als de tijd daar is.