Johannes 12:1-11
1 Zes dagen voor Pesach ging Jezus naar Betanië, waar Lazarus woonde, die Hij uit de dood had opgewekt. 2 Daar hield men ter ere van Hem een maaltijd; Marta bediende, en Lazarus was een van de mensen die met Hem aanlagen. 3 Maria nam een kruikje vol kostbare, zuivere nardusolie, zalfde daarmee de voeten van Jezus en droogde ze af met haar haar. De geur van de olie trok door het hele huis. 4 Judas Iskariot, een van de leerlingen, degene die Hem zou uitleveren, vroeg: 5 ‘Waarom is die olie niet voor driehonderd denarie verkocht om het geld aan de armen te geven?’ 6 Dat zei hij niet omdat hij zich om de armen bekommerde – hij was een dief: hij beheerde de kas en stal eruit. 7 Maar Jezus zei: ‘Laat haar, ze doet dit voor de dag van mijn begrafenis; 8 de armen zijn immers altijd bij jullie, maar Ik niet.’ 9 Veel Joden hadden gehoord dat Jezus daar was en gingen naar Hem toe, niet alleen om Hemzelf, maar ook om Lazarus te zien, die Hij uit de dood had opgewekt. 10 De hogepriesters beraamden intussen een plan om ook Lazarus te doden, 11 omdat hij er de oorzaak van was dat veel Joden naar Jezus gingen en in Hem geloofden. (NBV21)
In de kerken wordt dit jaar over het algemeen op zondag uit het Evangelie van Lucas gelezen terwijl we thuis uit het evangelie van Johannes lezen. Zo krijgen we het verhaal van verschillende kanten te horen. We moeten wel bedenken dat Jezus van Nazareth een Jood was, volop en trouw aan het Joodse geloof. Ook zijn volgelingen waren volop Joden. Sommige passages zouden anders voor ons Heidenen te gemakkelijk als antisemitisch kunnen worden uitgelegd. Dat zijn ze in het verleden ook, maar altijd door mensen die er misbruik van wilden maken in hun eigen belang. De strijd gaat tussen Joden, de elite en Jezus van Nazareth. Als je voor die laatste kiest dan kies je ook voor zijn bevel niet te oordelen en zelfs je vijanden lief te hebben. Het verhaal van vandaag speelt zich af vlak voor het Paasfeest.
Dat was toen nog het feest van Pesach, op dit feest beleefde het volk Israel opnieuw dat het uit Egypte was getrokken door de Rode Zee en bevrijdt was van de slavernij. Egypte was het land van de dood. Zo vlak voor dat feest een bezoek brengen aan iemand die voor dood was gehouden maar door Jezus uit een grafspelonk was geroepen veroorzaakte veel opwinding. Als dan Jezus gezalfd wordt, alsof hij koning zou zijn, is de maat voor de religieuze leiders vol. Op de rol van Judas Iskariot komen we nog terug maar dat hij gelet op de latere gebeurtenissen zwart gemaakt wordt door de schrijver van het Johannes Evangelie is begrijpelijk. Donkere wolken trekken ondertussen samen boven dit schijnbaar zo feestelijk etende gezelschap. Religieuze leiders willen een eind maken aan de populariteit van Jezus van Nazareth en zijn vrienden en er zijn altijd mensen die een bevrijding willen forceren. Een no-fly zone boven de Oekraïne en dan niet geloven dat er op onze vliegvelden atoombonnen worden geworpen. We zullen moeten onderhandelen. We moeten ons afvragen wat de conflicten zijn die we in militaire vorm zien.
Speelt soms ook het conflict tussen de Russisch Orthodoxe Kerk en de Orthodoxe kerk van Oekraïne een rol. In onze gemeenten horen we die oordelen van achterstand en gevaar ook als het gaat om de verbetering van achterstandswijken. Daar moet veel gebeuren. Soms is er al veel in gang gezet en gaat het er om de vaart er in te houden en het verbeterproces tot een goed einde te brengen. Oppervlakkige beschouwers vragen zich dan af of er geen slechtere wijken zijn dan die wijken die nu zijn aangewezen. Vergeten wordt dat het niet gaat om de stenen en de huizen die van die stenen zijn gebouwd. Vergeten wordt dat het gaat om de mensen die er wonen. Als we werkelijk de Liefde tot Koning willen kronen moeten we niet vergeten dat ook vandaag de armen nog altijd bij ons zijn. Ze wonen heel vaak in die achtergebleven wijken, wachtend tot we ook bereid zijn tot Samen Delen.