Jesaja 42:1-13
1 Hier is mijn dienaar, hem zal Ik steunen, hij is mijn uitverkorene, in hem vind Ik vreugde, Ik heb hem met mijn geest vervuld. Hij zal alle volken het recht doen kennen. 2 Hij schreeuwt niet, hij verheft zijn stem niet, hij roept niet luidkeels in het openbaar; 3 het geknakte riet breekt hij niet af, de kwijnende vlam zal hij niet doven. Het recht zal hij zuiver doen kennen. 4 Hij zal niet uitdoven en niet breken tot hij op aarde het recht heeft gevestigd; de eilanden zien naar zijn onderricht uit. 5 Dit zegt God, de HEER, die de hemel heeft geschapen en uitgespannen, die de aarde heeft uitgespreid met alles wat zij voortbrengt, die de mensen op aarde levensadem geeft, en levensgeest aan allen die daar verkeren: 6 In gerechtigheid heb Ik, de HEER, jou geroepen. Ik zal je bij de hand nemen en je behoeden, Ik neem je in dienst voor mijn verbond met het volk en maak je tot een licht voor alle volken, 7 om blinden de ogen te openen, om gevangenen te bevrijden uit de kerker, wie in het duister zitten uit de gevangenis. 8 Ik ben de HEER, dat is mijn naam. Ik deel mijn majesteit niet met een ander, noch de lof die Mij toekomt met een beeld. 9 Wat eertijds werd voorzegd, is nu vervuld en Ik kondig jullie nieuwe dingen aan, nog voor ze ontkiemen zal Ik ze openbaren. 10 Zing voor de HEER een nieuw lied, laat zijn lof klinken van de einden der aarde, jullie die de zee bevaren, en alles wat leeft in zee, jullie, eilanden, en allen die daarop wonen. 11 Laat de woestijn en zijn steden hun stem verheffen, de tentenkampen waar de stam Kedar leeft; laten de rotsbewoners uitbarsten in gejuich, luidkeels roepen vanaf de toppen van de bergen. 12 Laten zij eer bewijzen aan de HEER en zijn lof verkondigen op de eilanden. 13 De HEER zal optrekken als een krijgsheld, als een aanvoerder wakkert Hij de strijdlust aan. Hij blaast alarm, Hij slaakt een strijdkreet. Heldhaftig verslaat Hij zijn vijanden. (NBV21)
Voer voor theologen. Want over wie gaat dit Bijbelgedeelte? Als je zelf niks met het lijden in de wereld van doen wil hebben dan is die knecht die hier geroepen wordt wel heel bijzonder. Want die knecht die heeft veel op met het lijden in de wereld. Jezus van Nazareth wordt er dus gemakkelijk geroepen, Gods Zoon zelf en volgens de belijdenissen is hij God zelf en als God het als zijn eigen taak ziet dat kunnen wij kleine mensen dat nooit volbrengen. Wat we vandaag lezen is het begin van het gedeelte dat Jesaja schreef over wat is gaan heten “de lijdende knecht des Heren”. En door de eeuwen heen zijn de mensen die de Weg van de God van Israël echt willen volgen voorgehouden dat dat recht vestigen op aarde, dat blinden de ogen openen, de gevangenen bevrijden, wie in het duister zitten bevrijden, niks voor gewone gelovigen is. Die zijn immers niet vervuld met de Geest des Heren, zoals hier aan de knecht wordt beloofd. En als ze denken wel door Gods Geest gedreven te worden dan moeten ze daar ernstig aan twijfelen want dat kan net zo goed een valse geest zijn.
In de dagen dat het er op ging lijken dat de Hervormden, de Gereformeerden en de Luthersen in ons land echt één kerk gingen vormen ontstond in de Hervormde Kerk zelfs een actiegroep tegen dat proces die zich “het geknakte riet” noemde. Zielige mensen die zich slachtoffer voelden en er op rekenden dat hun ware geloof hen tot redding zou zijn. Dat Jezus had gevraagd om zijn kruis achter hem op te nemen, dat hij gevraagd had om zijn boodschap overal op de wereld te brengen en dat zijn volgelingen blijkens de verhalen uit de Bijbel inderdaad zich ontfermden over de mensen langs de kant van de weg dat waren ze vergeten. Aan de vruchten herkent men de boom en van die actiegroep is verder weinig meer vernomen, er ontstond een nieuw splinterkerkje de Hersteld Hervormde Ker. Als mensen in ons land gebukt gaan onder verdriet en ontzetting dan vinden ze steun in die Protestantse Kerk die is ontstaan. Of nu in Apeldoorn was na de aanslag op Koninginnedag, of in Amersfoort na de ramp met de MH17 of in Alkmaar na de vondst van een dode baby in een park, of een van die vele andere zaken die mensen plaatselijk in beweging brachten, de Kerk en de leden van die Kerk en hun voorgangers bieden troost en zorgen er voor dat de geknakte mensen niet braken.
De Profeet Jesaja schreef de hoofdstukken vanaf hoofdstuk 40 voor de teruggekeerde en terugkerende ballingen. Zij moesten in Jeruzalem een nieuwe samenleving opbouwen. En die samenleving zou eindelijk moeten lijken op wat de God van Israël had bedoeld toen hij in de woestijn zijn richtlijnen voor een menselijke samenleving aan het volk Israël gaf. God roept jou, is de boodschap van Jesaja. En die boodschap klinkt door tot op de dag van vandaag. In onze dagen is de samenleving, zeker de wereldsamenleving, nog steeds niet een samenleving waar het lot van de minsten voorop staat. Waar geen geld meer wordt uitgegeven aan wapens, oorlog roept immers oorlog op, maar aan landbouwwerktuigen omdat honger tot plundering en verloedering voert. Waar gevangenen menselijk worden behandeld en staten niet verweten kan worden dat ze afzakken tot het bedenkelijke niveau van terroristen. Wij zijn dus ook vandaag geroepen onze samenleving te hervormen en zo te gaan inrichten dat er vrede heerst, dat er zorg is voor de minsten, dat de hongerigen gevoed worden en de bedroefden getroost. Elke dag mogen we daaraan opnieuw beginnen, ook vandaag weer.