Jesaja 7:1-9
1 In de tijd dat Achaz, de zoon van Jotam, de zoon van Uzzia, regeerde over Juda, trok koning Resin van Aram samen met koning Pekach van Israël, de zoon van Remaljahu, op naar Jeruzalem. Hij belegerde de stad, maar slaagde er niet in haar in te nemen. 2 Toen het koningshuis van David het bericht kreeg dat Aram zich in Efraïm had gelegerd, sloeg de koning en zijn volk de schrik om het hart, en zij beefden als bomen in de storm. 3 Toen zei de HEER tegen Jesaja: ‘Ga samen met je zoon Sear-Jasub op weg om Achaz te ontmoeten, op de straat van het bleekveld, waar de watertoevoer in het bovenste waterbekken uitkomt. 4 Zeg tegen hem: “Houd het hoofd koel, laat u geen schrik aanjagen door die twee smeulende stukken hout, Resin van Aram en de zoon van Remaljahu, hoe hoog hun woede ook oplaait. 5 Aram mag dan kwaad tegen u in de zin hebben, net als Efraïm met die zoon van Remaljahu, en zeggen: 6 ‘Laten we tegen Juda ten strijde trekken, het met angst vervullen en overmeesteren, en dan stellen we de zoon van Tabeal aan als koning’ – 7 maar dit zegt God, de HEER: Het zal niet gebeuren, het zal niet zo gaan. 8-9 Immers, het hoofd van Aram is Damascus, en het hoofd van Damascus is die Resin; het hoofd van Efraïm is Samaria, en het hoofd van Samaria is die zoon van Remaljahu. Trouwens, nog vijfenzestig jaar en het volk van Efraïm bestaat niet meer. Maar als jullie geen vertrouwen hebben, houden jullie geen stand.”’ (NBV21)
Dat is natuurlijk wel even schrikken. Staten die zich aaneensluiten. Een staat als Assyrië die de hele wereld in zijn zak lijkt te kunnen stoppen. En een Juda dat maar klein en zwak is en tussen Egypte en Assyrië op een strategisch aantrekkelijke plaats ligt. Voor kleine volken zit er niks anders op dan samen te smeden. En zo gaat Efraïm, dat is het Noordelijke Rijk Israël, en Aram met als Koning Rezin, samen in een verbond. Ze willen dat ook Juda zich daarbij aansluit want dan wordt die statengemeenschap sterker, maar Juda aarzelt en voelt niet voor een dergelijk riskant verbond. Dat verbond was ook niet erg sterk want ze zagen geen kans Jeruzalem in te nemen. Maar schrikken was het wel en je wordt er angstig van als je buurlanden zich aaneensluiten en tegen je optrekken. Dat zou ook in onze dagen niet anders zijn. Maar de profeet Jesaja krijgt de opdracht om zijn licht, Gods licht, te laten schijnen over deze politieke situatie.
Jesaja heeft al een zoon die een teken is van hoop in uiterste nood. Die Sear-Jasub heeft een naam die vertaald zou betekenen “een rest zal terugkeren” Nooit zal het volk dus geheel verloren gaan. Ook de plaats waar Jesaja koning Achaz tegemoet moet gaan is een plaats van hoop. Bij het bovenste waterbekken. Als daar nog water uitkomt dan is een belegering nog lang vol te houden. En daar klinkt dan de boodschap dat het slecht zal aflopen met Efraïm en Aram, ze spannen wel samen maar succes zullen ze uiteindelijk niet hebben. Het is een boodschap die steeds bij Jesaja zal doorklinken. Gebruik geen geweld, speel geen spelletjes met grootmachten, maar blijf jezelf en volg de weg van de God van Israël. Recht en gerechtigheid zijn vele malen belangrijker dan aanzien en macht. Recht en gerechtigheid maken je bovendien sterker en eigenlijk onverslaanbaar. Dat laatste drukt hij ook uit in de naam van zijn zoon.
Wat men ook met je zal doen, het volk keert terug en zal opnieuw de godsdienst van de God van Israël beoefenen. Het zijn criteria die ook vandaag de dag nog in politieke situaties toegepast kunnen worden. Brengen we vrede en verminderen we geweld of lokken we juist geweld uit? In de Golfoorlog was dit een lastig te beantwoorden vraag, eigenlijk helemaal niet te beantwoorden. Jesaja pleit voor terughoudendheid in het aangaan van bondgenootschappen. Zijn die mogelijke bondgenoten zelf uit op recht en gerechtigheid. Volgen zij de God van Israël, de God van delen, of volgen ze de goden van winst en profijt? De goden die niet de kant van de armen maar de kant van de rijken kiezen. Als je zelf aan de kant blijft staan van de zwaksten en mensen tot hun recht laat komen, bereid bent te delen van wat je hebt en recht en gerechtigheid laat gelden, dan blijf je tot de sterksten behoren. Wie daaraan mee wil doen is welkom. Maar zelf mogen we er elke dag opnieuw weer aan werken, ook vandaag weer.