Marcus 4:13-20
13 Hij zei tegen hen: ‘Begrijpen jullie deze gelijkenis niet? Hoe zullen jullie alle andere gelijkenissen dan begrijpen? 14 De zaaier zaait het woord. 15 Sommigen zijn als het zaad dat op de weg valt: het woord wordt wel gezaaid, maar wanneer ze het gehoord hebben, komt meteen Satan om het woord weg te graaien dat in hen gezaaid is. 16 Anderen zijn als het zaad dat op rotsgrond is gezaaid: wanneer zij het woord hebben gehoord, nemen ze het meteen met vreugde in zich op, 17 maar in hen schiet het geen wortel, ze zijn te oppervlakkig, en als ze vanwege het woord worden beproefd of vervolgd, houden ze geen ogenblik stand. 18 Weer anderen zijn als het zaad dat tussen de distels is gezaaid: ze hebben het woord wel gehoord, 19 maar de zorgen om het dagelijks bestaan en de verleiding van de rijkdom en hun verlangens naar allerlei andere dingen komen ertussen en verstikken het woord, zodat het zonder vrucht blijft. 20 Maar er zijn ook mensen die zijn als het zaad dat op goede grond is gezaaid: zij horen het woord en aanvaarden het en dragen vrucht, sommigen dertigvoudig, anderen zestigvoudig en weer anderen honderdvoudig.’ (NBV)
De gelijkenissen van Jezus van Nazareth zijn naast zijn wonderen wel het meest bekend, ook onder mensen die verder niet zoveel weten van het zogenaamde Christelijk geloof en de Evangeliën waarin ze opgeschreven staan. Gelijkenissen zijn verhalen uit het leven van alledag die dat leven zin geven en af en toe boven zich uit tillen. Wie zo af en toe de tuinprogramma’s op de televisie ziet begrijpt wellicht de gelijkenis van de zaaier. Als je een mooie tuin wil dat moet je zorgen dat je vruchtbare grond hebt. Planten neerzetten op een stuk asfalt werkt niet, net als planten op droog zand of op granieten rotsen. In het gedeelte dat we vandaag lezen staat de uitleg van de gelijkenis er bij. Het gaat om het zaaien van het Woord. Nu weten we best dat ook Jezus van Nazareth nog zoiets gezegd heeft als “heb uw naaste lief als uzelf” Maar is dat wat bedoeld wordt met dit woord?
Het lijkt er wel op. Nu komt dat Woord over het liefhebben van je naaste uit de eerste vijf boeken van de Hebreeuwse Bijbel, de Tora heten die boeken samen. Toen de Romeinen die boeken gingen lezen dachten ze dat de inhoud van die boeken wel erg veel leken op de Romeinse Wetten. Er staan straffen in als je niet doet wat er staat, er worden strafprocessen beschreven en vrijplaatsen benoemd. Er staat in waar rechters vandaan komen en noem maar op. Geen wonder dat de Romeinen over die boeken gingen spreken als over de Wetten van Mozes. Die zou die Wetten van de God van Israël hebben gekregen. Maar de schrijvers van de Hebreeuwse Bijbel zelf schreven niet over de Wetten van Mozes maar over het onderricht van Mozes, of de leer van Mozes. Die zou hij inderdaad van God hebben gekregen. Dat is dus een heel andere benadering. Het volk Israël kreeg dat onderricht toen ze in de woestijn waren. Daar waren ze op weg naar een nieuw land. En waar kregen ze onderricht in? In het inrichten van de nieuwe samenleving als een bij uitstek menselijke samenleving, niet langer zou macht de dienst uitmaken maar Liefde.
In de dagen van Jezus van Nazareth is duidelijk geworden dat die inrichting toch niet helemaal gegaan is zoals het in de leer van Mozes beschreven staat. Er zijn armen en rijken en de rijken buiten de armen uit. Dat is vandaag de dag nog net zo. Jezus van Nazareth geeft daarvoor een verklaring. Als je dat onderwijs geeft zijn er altijd leerlingen die niet opletten. Er zijn er die de leer vertrappen, als je kans ziet dan is zelf rijker worden toch altijd leuker dan te moeten delen met een ander, vluchtelingen moet je niet helpen maar terugsturen. Er zijn ook mensen die het horen maar het niet tot zich laten doordringen, het klinkt mooi maar het heeft geen gevolg. Anderen nemen het in zich op om zich vervolgens met andere dingen bezig te gaan houden, voetballen kan ook leuk zijn, en uit gaan en er mooi uitzien en naar concerten gaan. Dat kost allemaal geld en dat kan je moeilijk delen met de armen. Er zijn maar weinig mensen die hun leven echt in dienst stellen van de armen, de vertrapten, de verdrukten, de mensen zonder recht en gerechtigheid. En die mensen zwijgen er meestal over. Die anderen maken zoveel lawaai dat er in stilte gewerkt wordt aan een menselijke samenleving. Jezus van Nazareth roept op om het niet stilletjes, niet geheim te houden maar je licht er over laten gaan, daar licht de waarheid, de zin van het leven, de toekomst met vrede, waar alle tranen gedroogd zullen zijn.