Jozua 10:16-28
16 De vijf koningen waren gevlucht en hadden zich in een grot bij Makkeda verscholen. 17 Toen Jozua hoorde dat ze daar waren ontdekt, 18 gaf hij bevel die grot met grote stenen af te sluiten en er een wachtpost bij te zetten. 19 ‘Maar het leger mag hier niet blijven, ‘zei hij. ‘Ga de vijand achterna. Vernietig wat er nog van over is. Laat ze niet ontkomen naar hun steden nu de HEER, jullie God, ze aan jullie heeft overgeleverd.’ 20-21 En het leger van Israël keerde pas terug naar Jozua, naar de legerplaats bij Makkeda, nadat het de vijand vernietigend verslagen had, tot de laatste man, en nadat de paar vijanden die nog konden vluchten, waren ontkomen in hun vestingsteden. Van Israël was geen enkele soldaat ook maar een haar gekrenkt. 22 Nadat het leger was teruggekeerd, beval Jozua: ‘Haal die vijf koningen uit de grot en breng ze bij me.’ 23 Zijn bevel werd uitgevoerd, de vijf koningen werden bij Jozua gebracht: de koningen van Jeruzalem, Hebron, Jarmut, Lachis en Eglon. 24 Jozua liet het hele leger aantreden en riep de aanvoerders naar voren, de mannen die hem in de strijd ter zijde hadden gestaan. ‘Zet jullie voet op de nek van die koningen, ‘beval hij hun. Nadat ze dit hadden gedaan, 25 zei hij: ‘Wees niet bang en laat je door niets ontmoedigen, blijf vastberaden en standvastig. De HEER zal met alle vijanden die jullie nog moeten bevechten hetzelfde doen als met deze koningen.’ 26 En met die woorden sloeg Jozua de vijf koningen dood, waarna hij hen aan vijf bomen liet ophangen. Daar hingen ze tot de avond. 27 Bij zonsondergang gaf Jozua bevel hen van de bomen te halen, hen in de grot te gooien waarin ze zich hadden verscholen en die met grote stenen af te sluiten. Die stenen liggen er tot op de dag van vandaag. 28 Jozua had op dezelfde dag Makkeda ingenomen en de koning en alle inwoners gedood. Hij bracht iedereen die er woonde om, hij liet geen mens in leven. Met de koning van Makkeda deed hij hetzelfde als hij met de koning van Jericho had gedaan. (NBV)
Bondgenootschappen hebben weinig nut en leiden meestal tot zelfoverschatting. Een les die het volk Israël te leren had in de aanloop naar de ballingschap en een les die ze zouden moeten trekken uit de ballingschap. Het verhaal van Jozua is daarbij zeer behulpzaam. Jozua is de tegenstander van een verbond van maar liefst vijf koningen. Vijf koningen die een bondgenoot van Israël bedreigden. Niet dat Koningen zelf gaan vechten, dat laten ze aan het gewone volk over. De vijf koningen hadden zich verstopt in een grot, zoals eens David zich had verstopt in een grot toen hij op de vlucht was voor Saul. Jozua liet ze daar opsluiten. Eerst moest hun leger in de pan worden gehakt en op de vlucht worden gejaagd. De vluchtende soldaten worden in dit verhaal met rust gelaten, zij mogen vluchten naar hun steden. Natuurlijk mogen de soldaten van Israël hun vijanden niet laten ontkomen. Een al te slappe houding zou dat leger wellicht inspireren tot een herhaling van de oorlog.
Maar er vluchten toch genoeg soldaten naar hun steden. Het leger van Israël trok na de strijd terug naar het legerkamp dat inmiddels bij die grot van de Koningen was opgeslagen. Daar werden de Koningen vernederd. Zij waren het symbool voor hun koninkrijken en door de laars op de nek van de overwonnen koning te plaatsen werd de onderwerping en de verovering van hun koninkrijken uitgedrukt en bijna ritueel duidelijk gemaakt. Dan laat Jozua de Koningen ophangen aan vijf bomen. Een gruwelijk beeld. Daar hangen ze de rest van de dag. Overeenkomstig de Tora worden ze tegen de avond van de bomen afgehaald en terug in hun vluchtgrot geworpen, dood. De grot afgesloten van stenen en dat was het. Maar ook dit verhaal over een bestraffing is een les. Het was een les voor het volk niet de zwakken, de gewone mensen te straffen voor de daden van hun leiders. Een les die we ook nu nog kunnen trekken. Na de eerste wereldoorlog werden op het Duitse volk zulke strenge lasten gelegd dat het wel tot een tweede oorlog moest leiden. Er zijn mensen die vinden dat ook de gewone mensen in Griekenland het te zwaar krijgen als gevolg van de daden van de rijken en de machtigen in hun land.
Het was ook een les voor Koning Saul. Toen die eindelijk de vaste vijand van Israël, Amelek had overwonnen liet hij het hele volk ombrengen, behalve de koning. Voor die koning had hij een losgeld willen vragen. Maar de overwinningen van Israël komen voort uit het verbond met de God van Israël en die had bevel gegeven de Koning te doden en het volk ongemoeid te laten. Het was toen Samuël geweest die de Koning van Amelek doodde. In dit verhaal van Jozua wordt het bevel van de God van Israël gevolgd. Zoals Mozes aan Jozua had opgedragen waren de volken van Kanaän overwonnen. Wie niet wilde delen van een land dat overvloeide van melk en honing moest uit dat land worden verdreven. Met wie zich niets gelegen wilde laten aan de Tora mocht men geen verbond aangaan, Israël kon wel eens andere goden gaan nalopen op grond van een verbond met vreemde volken. Het volk van Gibeon zou uiteindelijk het hout hakken voor de offers bij de Tempel en het water halen voor de rituele wassingen. Jozua deed wat Mozes opdroeg, Mozes voerde het bevel van God uit en zo werd het beloofde land het land Israël. Voor ons alle reden om onze bondgenootschappen en onze wijze van oorlogvoeren nog eens op een rij te zetten en er het licht van de Tora over te laten schijnen.