Genesis 14:1-12
1 Toen Amrafel koning van Sinear was, Arjoch koning van Ellasar, Kedorlaomer koning van Elam en Tidal koning van Goïm, 2 brak er oorlog uit tussen hen en koning Bera van Sodom, koning Birsa van Gomorra, koning Sinab van Adma, koning Semeber van Seboïm en de koning van Bela, het huidige Soar. 3 De laatsten trokken gezamenlijk op naar de Siddimvallei, nu de Zoutzee. 4 Twaalf jaar waren zij aan Kedorlaomer onderworpen geweest, maar in het dertiende jaar waren ze in opstand gekomen. 5 In het veertiende jaar rukte Kedorlaomer op, samen met de koningen die zijn bondgenoten waren, en zij versloegen de Refaïeten in Asterot-Karnaïm, de Zuzieten in Ham, de Emieten in Sawe-Kirjataïm 6 en de Chorieten in het bergland waar zij woonden, het Seïrgebergte; ze rukten op tot aan El-Paran, aan de rand van de woestijn. 7 Daarna keerden ze terug over En-Mispat, het huidige Kades, en onderwierpen met harde hand het hele gebied van de Amalekieten en ook de Amorieten die in Chaseson-Tamar woonden. 8-9 Toen trok de koning van Sodom ten strijde, samen met de koning van Gomorra, de koning van Adma, de koning van Seboïm en de koning van Bela, het huidige Soar. In de Siddimvallei leverden deze vijf koningen slag met de vier andere: koning Kedorlaomer van Elam, koning Tidal van Goïm, koning Amrafel van Sinear en koning Arjoch van Ellasar. 10 In de Siddimvallei waren talloze aardpekbronnen. Toen de koningen van Sodom en Gomorra moesten vluchten, kwamen ze daarin terecht. De anderen vluchtten het gebergte in. 11 Hun tegenstanders maakten alles buit wat de inwoners van Sodom en Gomorra bezaten, ook hun hele voedselvoorraad. Daarna trokken ze weg. 12 Ook Lot, de zoon van Abrams broer, voerden ze weg, met al zijn bezittingen; Lot woonde namelijk in Sodom. (NBV)
We kijken tegenwoordig niet meer op van een oorlog meer of minder. Als er één woord van Jezus in onze dagen op gaat dan is het dat we zullen horen van oorlogen en geruchten van oorlogen. Vandaag lezen we echter het verhaal van de allereerste oorlog tussen koningen en vorsten, tenminste de eerste die we in de Bijbel beschreven zien. En het gaat niet om de minsten want al herkennen we de namen van al die koningen en landen niet het gaat volgens de geleerden om de Koningen van Irak en Iran die zich verbinden om de Koningen van Sodom en Gomorra in Palestina weer aan zich te onderwerpen. Twee van de vijf koningen waren eerst schatplichtig aan Irak en Iran en wilden zich daaraan onderwerpen. Ze hadden met elkaar een verdrag gesloten. Maar kleine landjes die met elkaar verdragen sluiten om zich tegen de wereldmachten verzetten verliezen het meestal.
Wie in de ballingschap dit verhaal heeft gelezen zal ongetwijfeld terugdenken aan de koningen van Juda en Israël die ook het heil zochten in het sluiten van verdragen met buurvolken tegen de wereldmachten. Sommige koningen losten de problemen op door belasting te betalen aan de wereldmacht die het sterkste was maar iedere keer stonden er koningen op die zich daaraan wilden onttrekken. Een beroep doen op de God van Israël, de God van Abram, Izaäk en Jacob, was er niet bij. Is dat verstandig? De buurvolken van Israël stamden af van de familie van Abram, net als Israël zelf van Abram afstemde. De vraag is dus wat er gaat gebeuren als de neef van Abram, Lot ook in de oorlog tussen de vijf vorsten van Kanaän en de wereldmachten verstrikt raakt.
Die koningen van Sodom en Gommora waren hebberig. Hun steden lagen in vruchtbaar gebied. Lot, de neef van Abram had die vruchtbare vlakte gekozen om zijn vee te weiden. Abram had zich teruggetrokken in de bergen en woonde bij de Eiken van Mamre. Lot was in Sodom gaan wonen. Die eiken van Mamre waren Heilige bomen. Maar door er te gaan wonen liet Abram zien dat die bomen geen macht hadden over mensen. Hij had immers een andere God. Voor die God had hij zo hier en daar een altaar gebouwd, op het altaar geofferd om vervolgens het altaar te vergeten en verder te trekken. Hij koos niet voor rijkdom ten koste van anderen. De Koningen van Sodom en Gommora wilden af van de schatting die ze moesten betalen en wilden gaan profiteren van de oliebronnen in de buurt. Zou dit een waarschuwing aan ons zijn om van aardolie geen god te maken? Die Koningen vonden er de dood in.