Jesaja 1:10-20
10 Hoor de woorden van de HEER, leiders van Sodom, geef gehoor aan het onderricht van onze God, volk van Gomorra. 11 Wat moet ik met al jullie offers? zegt de HEER. Ik heb genoeg van die schapen, die vetgemeste kalveren; het bloed van stieren, rammen en bokken wil ik niet meer. 12 En wanneer jullie voor mij verschijnen- wie heeft je gevraagd mijn voorhoven plat te lopen? 13 Houd op met die zinloze offergaven. Ik heb een afschuw van jullie wierook; jullie feesten, nieuwemaan en sabbat, ik duld ze niet naast al dat wangedrag. 14 Van jullie nieuwemaan, van al jullie feesten heb ik een afkeer, ze hinderen mij, ik kan ze niet langer verdragen. 15Â Wanneer jullie je handen opheffen, wend ik mijn ogen af, ook als je aanhoudend bidt, luister ik niet. Aan jullie handen kleeft bloed! 16 Was je, reinig je, maak een eind aan je misdaden, ik kan ze niet meer zien. Vermijd alle kwaad 17 en leer goed te doen. Zoek het recht, houd tirannen in toom, bied wezen bescherming, sta weduwen bij. 18 De HEER zegt: Laten we zien wie er in zijn recht staat. Al zijn je zonden rood als scharlaken, ze worden wit als sneeuw, al zijn ze rood als purper, ze worden wit als wol. 19 Als je weer naar mij wilt luisteren, zal het beste van het land je ten deel vallen. 20Â Als je koppig bent en niet wilt luisteren, zul je vallen door het zwaard. De HEER heeft gesproken. (NBV)
Er zijn wel eens mensen die vinden dat je niet zo hard moet spreken over de exorbitante zelfverrijkers, of de oorlogshitsers, of de haatzaaiers in onze samenleving. Die mensen doen toch ook hun best? Hun bedoelingen zijn toch goed? En ook als je het niet helemaal met ze eens zijn durven ze toch maar te zeggen waar het op staat. De Bijbel kent in elk geval geen zachte praat. Jesaja gaat hier onverbloemd te keer tegen de leiders van zijn volk, vooral tegen de religieuze leiders. Geen offers wil de God van Israël, houd op met die zinloze offergaven, klinkt het. Maar wat moeten wij daarmee? Er zijn kerken waar het offer van Christus dagelijks wordt herhaald. Er zijn kerken waar de schalen rondgaan om de mensen de gelegenheid te geven te laten zien hoe dankbaar ze wel niet zijn voor de gaven van God. Moeten we daar dan maar mee stoppen. Jesaja antwoordt op die vraag met een hardgrondig JA!
Het gaat om andere dingen. Het gaat om goed te doen, het gaat er om tirannen in toom te houden, om bescherming te bieden aan wezen en de weduwen bij te staan. In een enkele zin schetst Jesaja hier waar de hele Bijbel toe oproept. Recht en gerechtigheid wil de God van Israël. geen mooie feesten met uiterlijk vertoon. De Halleluja roepers, de zwaaiers met de armen worden hier voor gek gezet. Zolang wij nog tolereren dat dictators met behulp van hun legermachten volken kunnen onderdrukken en uitbuiten, zolang wij niet willen leren wat de gevolgen zijn die we nu zien in Syrië, Libië, Eritrea, Noord Korea en op de Italiaanse kusten. Zolang we de dictators hun gang laten gaan blijft Jesaja ons in de oren toeteren om niet langer te klagen over de stromen vluchtelingen, armoedzaaiers en verschoppelingen die in Europa een schuilplaats zoeken maar de handen uit de mouwen te steken en mensen recht te doen. Zolang we de oorlog niet tot geschiedenis gemaakt hebben zullen we vluchtelingen moeten opnemen en gastvrijheid bieden.
We kunnen niet de hele wereld op onze nek nemen klinkt het dan als excuus. Maar we zijn niet alleen, we zijn een volk van miljoenen dat getoond heeft veel te kunnen betekenen voor slachtoffers van rampen en ellende. We vormen bondgenootschappen met andere volken, met de Italianen hebben we één beleid, één munt en wederzijdse steun. Hun leger en het onze zullen elkaar helpen als wij of zij worden aangevallen. Als we zo de voordelen kunnen opnoemen waarom lopen we dan weg voor de lasten die het fort Europa met zich meebrengt? Jesaja belooft zijn tijdgenoten dat het beste van het land hen ten deel zal vallen, dat alle zonden ze zullen worden vergeven. Wij weten best dat oorlog betekent dat mensenlevens, geld en goederen worden verspilt. Pas bij vrede kunnen landen weer gaan bloeien en de landen waar het nu al heel lang vrede en vrijheid is gaan bloeien en horen bij de zogenaamde opkomende economieën. Wij dwingen onszelf te vragen hoe we van dictators af kunnen komen, we kunnen beter ons met al onze bondgenoten afvragen hoe we dictators kunnen voorkomen. Dan doen we de volken recht, beschermen we de wezen en staan we de weduwen bij.