Waar is die God van hen?

Psalm 115

1 Niet ons, HEER, niet ons, geef uw naam alle eer, om uw liefde, uw trouw. 2 Waarom zeggen de volken: ‘Waar is die God van hen?’ 3 Onze God is in de hemel, hij doet wat hem behaagt. 4 Hun goden zijn van zilver en goud, gemaakt door mensenhanden. 5 Ze hebben een mond, maar kunnen niet spreken, ze hebben ogen, maar kunnen niet zien, 6 ze hebben oren, maar kunnen niet horen, ze hebben een neus, maar kunnen niet ruiken. 7 Hun handen kunnen niet tasten, hun voeten kunnen niet lopen, geen geluid komt uit hun keel. 8 Zoals zij, zo worden ook hun makers, en ieder die op hen vertrouwt.  9 Israël, vertrouw op de HEER – hun hulp is hij, hun schild- 10 huis van Aäron, vertrouw op de HEER – hun hulp is hij, hun schild- 11 wie de HEER vrezen, vertrouw op de HEER – hun hulp is hij, hun schild. 12 De HEER gedenkt en zegent ons, zegenen zal hij het volk van Israël, zegenen het huis van Aäron, 13 zegenen wie de HEER vrezen, van klein tot groot. 14 Moge de HEER u talrijk maken, u en uw kinderen. 15 Moge de HEER u zegenen, hij die hemel en aarde gemaakt heeft. 16 De hemel is de hemel van de HEER, de aarde heeft hij aan de mensen gegeven. 17 Niet de doden loven de HEER, niet wie zijn afgedaald in de stilte, 18 wij zijn het, wij zegenen de HEER, van nu tot in eeuwigheid. Halleluja!
(NBV)

Onze God is in de hemel antwoordt de psalmdichter op de vraag van de ongelovigen. Maar dan moet je wel weten wat de hemel is natuurlijk. Dat is niet zomaar de ruimte boven ons. De moderne wetenschap heeft ons geleerd dat de aarde rond is en door de ruimte om de zon heen draait. Om de aarde is een schil van elektromagnetische straling die ons beschermd tegen de kwade kanten van de zonnestraling. Het goede van de zonnestraling wordt doorgelaten en daardoor kan er leven zijn op aarde. Toen het lied van de Schepping werd geschreven in het boek Genesis hadden de mensen op de wereld nog een andere voorstelling van de aarde. Daar stroomde soms zomaar water overheen, daar regende het soms wel heel erg hard op. Dat water bracht de dood, of het nu het water van de zee was dat ineens steeg, of het water van de regen. De scheiding tussen land en water maakte het leven mogelijk en om het water van omhoog te matigen en mensen daartegen te beschermen werd er een hemel gemaakt. God woonde dus in de bescherming van de mensen.

De mensen hadden echter niks op met de bescherming door de God van Israël. Want die vroeg immers om elkaar te beschermen. Om te delen van wat er werd verbouwd, werd verhandeld, werd verdiend. Dan moest je zorgen dat de minsten verzorgd werden, dan moest je denken om de weduwe en de wees, om slachtoffers van ziekte en ongeval. Dan mocht je niet doden, dus ook niet veroveren, niet willen hebben wat een ander bezat. Dan mocht je vrouwen niet als bezit beschouwen maar als gelijke. Je kunt beter goden hebben die je voorspoed bezorgen, die je oogst vergroten, de je slaven en rijkdom in overvloed geven. Die rare God van Israël had bepaald dat je slaven na verloop van tijd of vrij moest laten of in je familie moest opnemen. Goden van goud en zilver beloofden alleen al door hun uiterlijk dan het beter met je zou gaan, zeker als je die goden ook nog wist te voeden, naar je hand wist te zetten.

Maar die goden van goud en beloften antwoorden je niet op je vragen. Als een ander rijker wordt dan ben jij kennelijk uit de gunst. De goden van goud en zilver zijn met je eigen handen gemaakt, ze kunnen niet meer dan jij kunt. De God van Israël is de God van de bescherming. We weten best wat hemels is, wat volmaakt is, wat oneindig goed is. Dat is het domein van die God. Als wij ons een voorstelling maken van het hemelse dan hebben we het over wat de God van Israël voortbrengt. Dan weten we ook dat er oneindig veel meer is. Het hemelse is het domein van de God van Israël, die maakt de hemel hemels. De aarde heeft hij aan de mensen gegeven zingt de psalmist. Daarom kunnen rabbijnen zeggen dat het aan de mensen is om de aarde hemels te maken. Daar hoeven we geen eigengemaakte goden voor in te schakelen. Die goden zijn van dood materiaal en doden loven de God van Israël niet. Loven van de God van Israël is je naaste liefhebben als jezelf, is zorgen dat de aarde hemels wordt, niet alleen voor jezelf maar voor elk mens dat de aarde bewoont, tot aan de einden der aarde zou Jezus zeggen. Elke dag mogen we daar opnieuw mee bezig gaan, ook vandaag weer.

Plaats een reactie