Er is een grote slachting aangericht

1 Samuel 4:12-22 12 Een Benjaminiet maakte zich uit de gelederen los en rende naar Silo, waar hij nog dezelfde dag aankwam. Hij had zijn kleren gescheurd en stof over zijn hoofd geworpen. 13 Toen hij aankwam, zat Eli op een bankje langs de kant van de weg op de uitkijk, want hij maakte zich … Lees meer

Luid gejuich

1 Samuel 4:1b-11 2 Enige tijd later trokken de Israëlieten ten strijde tegen de Filistijnen. Ze sloegen hun kamp op bij Eben-Haëzer; de Filistijnen lagen in Afek. Nadat de Filistijnen zich in slagorde tegenover de Israëlieten hadden opgesteld, brandde de strijd los. Israël werd door de Filistijnen verslagen: ongeveer vierduizend man sneuvelden in de slag. … Lees meer

De tijd is aangebroken

Marcus 1:14-20 14 Nadat Johannes gevangengenomen was, ging Jezus naar Galilea, waar Hij Gods goede nieuws verkondigde. 15 Dit was wat Hij zei: ‘De tijd is aangebroken, het koninkrijk van God is nabij: kom tot inkeer en geloof dit goede nieuws.’ 16 Toen Jezus langs het Meer van Galilea liep, zag Hij Simon en Andreas, … Lees meer

Samuels woorden

1 Samuel 3:11–4:1a 11 Toen zei de HEER tegen Samuel: ‘Let op! Ik ga in Israël iets doen waarvan ieder zo zal ophoren dat zijn beide oren tuiten! 12 Als die dag aanbreekt zal Ik alles, maar dan ook alles ten uitvoer brengen wat Ik Eli en zijn familie heb voorzegd. 13 Ik heb hem … Lees meer

Hier ben ik

1 Samuel 3:1-10 1 De jonge Samuel diende dus de HEER, onder de hoede van Eli. Er klonken in die tijd zelden woorden van de HEER en er braken geen visioenen door. 2 Op zekere nacht lag Eli op zijn slaapplaats. Zijn ogen waren dof geworden, hij kon bijna niet meer zien. 3 Samuel lag … Lees meer

Alle glans

1 Samuel 2:27-36 27 Ten slotte kwam een godsman tegen Eli zeggen: ‘Dit zegt de HEER: Heb Ik mij destijds in Egypte niet aan jouw voorouders geopenbaard, toen zij bij de farao werden vastgehouden? 28 Uit alle stammen van Israël heb Ik jouw voorouders gekozen om priester te worden. Zij mogen mijn altaar betreden, reukoffers … Lees meer

Geef op!

1 Samuel 2:12-26 12 De zonen van Eli waren mannen die nergens voor terugdeinsden. Ze trokken zich niets van de HEER aan 13 en maakten misbruik van het recht dat priesters hadden op een deel van de offergaven. Wanneer iemand een offerdier liet slachten, dan kwam er als het vlees gaar was een priesterknecht met … Lees meer

Wie genoeg hadden

1 Samuel 2:1-11 1 en Hanna bad: ‘Nu juicht mijn hart dankzij de HEER, fier heft mijn hoofd zich op, dankzij de HEER, mijn mond spreekt vrijmoedig tegen mijn vijanden, want dankzij uw hulp beleef ik vreugde. 2 Geen is er heilig als de HEER, er is geen andere god dan U, geen rots is … Lees meer

Zo jong als hij was

1 Samuel 1:19-28 19 De volgende morgen vroeg bogen ze zich neer voor de HEER, waarna ze zich op de terugreis begaven. Thuis in Rama sliep Elkana met zijn vrouw Hanna, en de HEER dacht aan haar. 20 Binnen een jaar werd Hanna zwanger en baarde ze een zoon. Ze noemde hem Samuel, ‘want,’ verklaarde … Lees meer

Vergeet mij niet.

1 Samuel 1:9-18 9 Na de maaltijd stond Hanna op en ging naar het heiligdom van de HEER, waar de priester Eli op een bankje bij de ingang zat. 10 Diepbedroefd bad Hanna tot de HEER. In tranen 11 legde ze een gelofte af: ‘HEER van de hemelse machten, ik smeek U, heb toch oog … Lees meer

Waarom huil je, Hanna?

1 Samuel 1:1-8 1 In Rama in de streek Suf, in het bergland van Efraïm, woonde een man die Elkana heette. Hij was een zoon van Jerocham, die een zoon was van Elihu, de zoon van Tochu, de zoon van Suf, en behoorde tot de stam Efraïm. 2 Hij had twee vrouwen: de ene heette … Lees meer

Wie doet wat goed is

Romeinen 13:1-10 1 Iedereen moet de autoriteit van het bevoegd gezag erkennen, want er is geen gezag dat niet van God komt; ook het huidige gezag is door God ingesteld. 2 Wie zich tegen dit gezag verzet, verzet zich dus tegen de orde die God heeft bepaald, en wie dat doet roept zijn veroordeling over … Lees meer