Jesaja 29:1-8
Vandaag een gedicht uit het boek van de profeet Jesaja. Aan dat boek hebben meer mensen meegeschreven en misschien is dit lied wel een blues die door de armen in de straten van Jeruzalem werd gezongen en daarom opgenomen werd in dit boek. Om het te begrijpen moet je een paar dingen weten. Dat Ariël wordt hier onvertaald gelaten en helemaal duidelijk is de betekenis niet, het betekent zoiets als “sterke leeuw van God” zo wordt bijvoorbeeld een stamvader uit een geslacht van de stam Gad genoemd , maar het is ook de aanduiding van een vuurhaard, zoiets als de open haard die op koude avonden je huis verwarmd, of het bovenste deel van het brandofferaltaar bij de Tempel dat buiten stond en waar je je aan kon warmen.Een vuur kan in de nacht juist voor armen die op straat slapen meer dan welkom zijn. De Naardense Bijbel vertaald dan ook “Wee Ariël, Vuurhaard van God” en de aanvulling dat David zich er ooit legerde maakt duidelijk dat hier Jeruzalem bedoeld wordt.Van die “Vuurhaard” wordt een offerhaard gemaakt. Want ondanks de kringloop van feesten zijn er nog steeds armen die in de straten de blues moeten zingen. Misschien is die kringloop van feesten wel de aanduiding dat er wel zaai en oogstfeesten gevierd worden maar niet zoals voorgeschreven in de vorm van maaltijden waar met de armen uit de stad en de vreemdelingen gedeeld wordt, meer lijkend op de rituelen die ook voor de afgoden gedaan worden. Als de vuurhaard tot een offerhaard gemaakt wordt dan wordt de rijkdom van de stad in elk geval weer met de vreemdelingen gedeeld. Niet dat de vijanden van de stad uiteindelijk zullen overwinnen. Iemand die arm is en honger en dorst kent weet hoe dat gaat, je droomt van voedsel maar de honger verdwijnt niet en je droomt van drinken maar de dorst blijft. Zo vergaat het volken die vreemde steden en landstreken bezetten. Zelfs in onze dagen zijn er volken te over die die les nog niet hebben geleerd. Hun onvermogen om te leren kosten velen het leven. Het brengt mensen er toe om te denken dat het visioen van een vreedzame en rechtvaardige samenleving zoals die in de Bijbel wordt getekend nooit bereikt zal worden. Daar is dus geloof voor nodig en moed om het vol te houden ook in de duistere tijden. Maar optrekken tegen de Wet van eerlijk delen, de Wet van houden van je naaste als van jezelf zal je uiteindelijk tot stof doen vergaan. Egoïsme leidt altijd tot de dood, anti-egoïsme voert tot het leven. Het is de les die het volk Israel ooit in de woestijn had geleerd en die verankerd lag in de Wet die in Sion werd bewaard. Telkens weer moesten er profeten opstaan die het volk voorhielden wat er gaat gebeuren als je die Wet loslaat, als je God in de steek laat. Dan loopt het dus slecht met je af. Want uiteindelijk zal de liefde overwinnen, ook in China, ook in Georgië, ook in Rusland, zelfs in ons eigen land.