Psalm 104:1-15
“Prijs de Heer”, dat zullen velen beamen en dat zal evenveel mensen, misschien nog wel meer, afstoten. Want waarom zou je een God prijzen die je nog nooit gezien hebt, die misschien wel de orkaan in Birma heeft gestuurd, die dag in dag uit de ellende, de honger en de oorlog, op deze aarde laat voortbestaan. In de vertaling van de Naardense Bijbel begint deze Psalm met “Zegen mijn ziel de Ene” en dat klinkt al heel anders. Het goede van jezelf moet uitgaan naar God, want kennelijk mag je zelfs God zegenen. Als we dan de Psalm gaan lezen, de eerste 15 verzen en de rest doen we morgen, dan valt op dat de Psalm gaat over de schepping. Al het goede dat we zien komt van God. Al het kwade dus ook? Misschien, maar daar gaat deze Psalm niet over. Wij willen altijd graag alles weten over goed en kwaad. Maar volgens het scheppingsverhaal maken we ons daarmee gelijk aan God, die gaat over goed en kwaad maar wij hebben de opdracht alleen het goede te doen en niet dan het goede. En dan is die aarde zo slecht nog niet. De aarde zoals wij die kennen is in staat voor iedereen voedsel in overvloed te produceren. De zeeën kunnen rijk zijn aan vis, graan en rijst kan in overvloed groeien en de bossen zijn er om de lucht te zuiveren. Verder is er vee dat kan grazen op gronden die geen landbouw verdragen en is er wild als extra tractatie. Dat wij dat niet om ons heen zien? Je kunt God toch niet de oneerlijke verdeling tussen arm en rijk, tussen noord en zuid verwijten. Je kunt God toch niet de verspilling van kostbare grondstoffen verwijten. Je kunt God toch niet het gat in de ozonlaag verwijten. Je kunt God toch niet de vergiftiging van rivieren en zeeën verwijten. God is toch niet verantwoordelijk voor de overbevissing en de luchtvervuiling? Juist zo’n schijnbaar vrome Psalm over de schepping en het mooie op de aarde drukt ons met de neus op de feiten. Wij zijn het zelf die het kwade doen. Wij zijn het zelf die de hulp aan de slachtoffers in Birma inrichten naar de nukken van de militaire heersers daar. We doen dat zelfs ondanks de afspraak in het handvest van de Verenigde Naties dat we samen verantwoordelijk zijn voor de bescherming van volken ook al worden die in gevaar gebracht door hun eigen regeringen. Als we het dan zo graag over het kwaad willen hebben zouden we eerst naar het kwaad van onszelf moeten kijken. Niet om ons schuldig te gaan voelen en ons te laten verlammen, maar om te weten dat er een andere weg is. De weg van God waarin we mee mogen gaan, ja waarheen we geroepen worden, de weg van het goede, waarop we mogen delen met ieder die het nodig heeft en de aarde mogen bewerken zodat die aarde goed is en goed blijft.