Psalm 24
Op 1 november viert de Kerk al heel lang dat er mensen zijn geweest waarvan je mag aannemen dat hun leven en hun gedrag iets vertelt over de bedoeling van Jezus van Nazareth met het Koninkrijk van God. Deze psalm hoort daarom eigenlijk bij die feestdag. De dag heet “Allerheiligen” maar de Roomse neiging tot afgoderij en mensverheerlijking heeft het begrip “Heiligen” in een verkeerd daglicht gesteld. Nog steeds hoor je in Roomse Kringen dat de zogenaamde Heiligen het gebed van de gelovigen tot God zouden kunnen versterken, dat zij voorspraak kunnen zijn voor de eenvoudige gelovigen. Zo is het niet, ze staan niet boven ons, niets staat er tussen ons en onze God. Maar er zijn altijd mensen in de geschiedenis die zich uitzonderlijk hebben gedragen. Moeder Theresa die in Calcutta de stervenden opnam in haar huis en hen verzorgde in hun laatste uren. Martin Luther King die opstond tegen onrechtvaardige en geweldadige discriminatie van zwarten en ondanks het geweld dat tegen hen werd gebruikt zijn volgelingen geweldloos verzet leerde bieden tot hij zelf door geweld om het leven kwam. Nelson Mandela die ondanks een half leven in gevangenschap op Robbeneiland na zijn vrijlating vrede en verzoening bracht in een tot op het bot verscheurd en verdeeld Zuid Afrika. Jimmy Carter die zijn aanzien als ex president van de Verenigde Staten gebruikt om overal op de wereld democratische processen te begeleiden en helpt er voor te zorgen dat regeringen op vreedzame en democratische wijze aan de macht komen. Carter vraagt daarmee ook voortdurend aandacht voor de onrechtvaardige verdeling tussen arm en rijk. Het zijn de namen uit onze dagen van hen die we kennen en van hen aan wie we een voorbeeld kunnen nemen of die ons kunnen inspireren. Majoor Boshardt was zo iemand die riep dat God dienen mensen dienen is en dat mensen dienen God dienen is. Maar er zijn nog ontelbaar veel meer van deze heiligen van wie wij de naam niet kennen. Wie reine handen heeft en een zuiver hart, zich niet inlaat met leugens en geen valse eed aflegt hoort er bij. En dan weten we wie bedoeld wordt. Eigenlijk wij dus allemaal. Want zijn we niet allemaal bezig te proberen het goede te doen en niet dan het goede. Zoeken we niet de naaste lief te hebben als onzelf en hongeren en dorsten we niet naar gerechtigheid, bij dag en bij nacht? Roepen we niet tegen het onrecht en tegen de onrechtmatige tolmuren die ons gevangen houden? Vertrouwen we er niet op dat uiteindelijk het recht zal zegevieren, dat Liefde op de aarde zal overwinnen, dat het Koninkrijk van God de aarde zal regeren? Daarom kunnen we zingen met de Psalm dat de stad van het recht de poorten mag openen om de Koning van de aarde binnen te laten. Alle Heiligen mogen daar binnen, en wij zullen volgen.